Nieuwe aanwijzingen Amelia Earhart met hulp van zendamateurs

De Lockheed Model 10 Electra van Amelia Earhart op 20 maart 1937 met duidelijk
zichtbaar de Bendix-peilantenne voorop.

De meeste mensen van boven de vijftig zijn opgegroeid in het besef dat de beroemde vroegere luchtvaarticoon Amelia Earhart simpelweg verdween bij haar lange-afstandsvlucht rond de wereld in 1937. Vertrekkend vanuit toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea na een aangenaam verblijf, zetten Earhart en haar navigator Fred Noonan koers naar het afgelegen Howland Island in de Centrale Pacific, waarna er nooit meer iets van ze is vernomen.

Tenminste dat is wat vrij algemeen wordt aangenomen.

Nu, bijna 75 jaar na haar verdwijning, meldt Discovery Channel dat teams van onderzoekers concluderen dat dit simpelweg niet is gebeurd.

Tijdens een recente driedaagse conferentie gehouden door TIGHAR (The International Group for Historic Aircraft Recovery, de internationale groep voor het terugvinden van historische vliegtuigen), kondigden onderzoekers het bestaan van 57 geloofwaardige radiosignalen aan, die afkomstig zijn van Earhart’s neergestorte vliegtuig in de uren en dagen direct na haar verdwijning.

Zendamateurs van Melbourne, Australië, tot aan Honolulu, Hawaï hebben naar verluid zwakke signalen opgepikt met de roepnaam van Earhart’s Electra vliegtuig KHAQQ. Verschillende militaire schepen in de regio hebben ook gemeld deels onverstaanbare signalen te hebben gehoord waarvan verondersteld wordt dat deze van de neergestorte Amelia Earhart afkomstig zijn.

Doorgevlogen naar atol

Het nieuwe verhaal luidt als volgt: Amelia Earhart is niet alleen maar haar bestemming Howland Island voorbij gevlogen, waarna haar brandstof opraakte en ze is zee is gestort. Ze overvloog Howerd Island weliswaar en haar brandstof raakte bijna uitgeput, maar ze slaagde er niettemin in om vliegtuig te laten landen op een afgelegen atol, dat tegenwoordig bekend staat onder de naam Nukumaroro.

Met haar vliegtuig was ze in staat om via de radio oproepen te doen, maar alleen wanneer het zeewater laag genoeg was, zodat dit niet bij de zender kwam. Uit recent onderzoek naar de getijdenstromen en de variaties in de waterhoogte bij het Nikumaroro atol voor de exacte week van Earhart’s verdwijning bljikt dat de uitzendingen die mogelijk van Earhart zouden komen, samenvallen met de tijdstippen waarop het waterpeil laag genoeg zou zijn geweest om de motor te gebruiken en de boordzender van de Electra.

Uiteindelijk zou het vliegtuig echter de strijd met de zee hebben verloren en bijgevolg hebben Earhart en Noonan daardoor ook het vermogen verloren om nog met de buitenwereld te communiceren.

Terwijl in het verleden al expedities naar Nikumaroro hebben plaatsgevonden is het meest concrete bewijs dat recent werd aangetroffen een potje anti-sproetencrème dat in de jaren dertig erg populair was en dat vermoedelijk toebehoord zou hebben aan de lang vermiste vliegenierster.

Amelia Earhart in de cockpit in 1936, een jaar voor haar dramatisch verlopen recordpoging.

Twijfel

Bovenstaande recente lezing van wat er gebeurd is en de betrouwbaarheid van het onderzoek door TIGHAR worden echter betwijfeld door enkele vooraanstaande Amerikaanse leden van een soortgelijke stichting als Skepsis in Nederland. De TIGHAR-onderzoekers wordt daarbij tunnelvisie verweten.

Wat vaststaat is het volgende: Earhart en haar navigator Noonan vertrekken op 2 juli 1937 vanaf Lea in het toen onder Nederlands bestuur staande Nieuw-Guinea voor de laatste 11.000 km van hun 46.000 km lange tocht, waarvan ze het eerste deel steeds in kleine etappes hebben afgelegd. Eerste doel is het 4100 km verderop gelegen Howland Island, dat slechts 2000 m bij 500 m groot is, en dat verder totaal afgelegen ligt. Bij het eiland lag op dat moment een schip van de Amerikaanse kustwacht, Itasca om Earhart indien nodig op het eiland binnen te praten.

De bedoeling was om het eilandje via radionavigatie te vinden. Voor dat doel was het vliegtuig voorzien van een toen net nieuw verschenen Bendix peilantenne, waarvan sommige bronnen zeggen dat Earhart had laten blijken daar de werking niet volledig van te doorgronden. Daarnaast is er filmmateriaal van de start in Lea, waarop het lijkt alsof een communicatie-antenne onder de romp niet meer aan het vliegtuig bevestigd zat. Mogelijk had deze door het hoge (brandstof)gewicht de grond geraakt. Resten van een antenne werden op het vliegveld aldaar echter nooit gevonden.

Misverstanden

Hoe dan ook leidt een serie van niet geheel ophelderde misverstanden ertoe dat het eiland door het vliegtuig wordt gemist. Navigator Fred Noonan was een zeer door de wol geverfde navigator, die vele vliegroutes in Azië voor Pan Am had opgezet, de meesten daarvan waren op plekken waar daarvoor nooit enig vliegverkeer was geweest. Daarnaast had hij geruime tijd gewerkt als instructeur voor navigators in moeilijke gebieden. Noonan had in de jaren ervoor artikelen geschreven over problemen met de nauwkeurigheid van dit soort radionavigatie.

Mogelijk waren er ook problemen met de juiste tijd in het spel. Earhart gebruikte de toenmalige Greenwich Civil Time en de Itasca gebruikte een maritiem tijdzone-bepalingssysteem, waar mogelijk een half uur verschil tussen beide door optrad.

Het vliegtuig van Earhart en Noonan had sowieso geen goede antennes. De langdraadantenne die gewoonlijk achteruit de romp van een Electra gehangen kon worden, was door Noonan en Earhart afgeknipt, omdat ze het zo vervelend vonden deze na gebruik telkens opnieuw met een slinger te moeten binnenhalen. De configuratie die gebruikt werd was een zender van 50 watt met een te korte en dus niet resonerende V-vormige antenne.

Tijdens het aanvliegen van Howland ontving de Itasca overigens sterke en duidelijke spraaksignalen van Earhart die zich identificeerde als KHAQQ, maar ze was blijkbaar niet in staat om voice-uitzendingen te horen van het schip. Om 7:42 ’s ochtends meldde Earhart via de radio “We moeten bovenop jullie zitten, maar we kunnen jullie niet zien. Onze brandstof is echter bijna op. We zijn niet in staat om jullie te bereiken via de radio. We vliegen op 1.000 ft (300m) hoogte.”

Om 7:58 meldde Earhart dat ze de Itasca niet kon horen en vroeg hen om met spraak retour te komen, zodat ze zou kunnen proberen om een peiling te doen. Deze uitzending was volgens de Itasca als het sterkst mogelijke signaal aangeduid, daarmee aangevend dat Earhart en Noonan zich in de directe nabijheid moesten bevinden. Op de door Earhart gevraagde frequentie kon het schip echter geen spraak uitzenden, en dus kwamen ze in telegrafie retour. Earhart bevestigde de ontvangst hiervan, maar vertelde ook dat ze niet in staat was om een richting te bepalen.

3105 kHz

De laatste met zekerheid bekende uitzending van Earhart was om 8:43 op 3105 kHz, waarbij ze meldde: “We zitten nu op de lijn 157 337. We zullen deze uitzending herhalen. We herhalen dit op 6210 kHz. Wacht.” Op 6210 kHz werd vervolgens niets gehoord, en heel snel was Earhart weer op 3105 kHz terug met een uitzending die in het logboek werd genoteerd als ‘twijfelachtig’: “Wij lopen nu op de lijn noord en zuid.” Uit de uitzendingen blijkt dat Earhart niet meer dan 10 km vanaf Howland gezeten moet hebben. Die dag waren er echter vele verspreide wolken, en de schaduwen daarvan moeten er vanuit de lucht niet veel anders hebben uitgezien dan Howland zelf. Om het gemakkelijker te maken ze te vinden stookte de Itasca nog haar oliegestookte boilers zodanig op dat ze veel zwarte rook uitstootten. Ook dat mocht helaas niet baten.

Earhart was wereldberoemd in die tijd. Dat waren eigenlijk alle piloten, destijds vaak aviateurs genoemd, met name diegenen die wel eens recordpogingen hadden ondernomen. Daarbij was Earhart een jonge vrouw wat een grote uitzondering was in de luchtvaart van die tijd.

Amelia Earhart en navigator Fred Noonan in Los Angeles in mei 1937.

Er is door de jaren heen veel twijfel geweest over de echtheid van de ontvangstrapporten van uitzendingen van Earhart na haar verdwijning. Immers, Nukumaroro ligt behoorlijk ver van Howland, waar ze al aangaf dat hun brandstof bijna op was. Zou ze daar geland zijn, dan zou ze nog behoorlijk lang moeten hebben doorgevlogen. Wat in 1937 wel bijdroeg aan dit ongeloof was het feit dat er ook onder experts in die tijd vaak nog breed gedacht werd dat uitzendingen over grotere afstand dan tientallen km op de belangrijkste luchtvaartfrequentie van toen 3105 kHz niet mogelijk waren. Zendamateurs wisten uiteraard wel beter, de 80 meterband met de huidige bandgrenzen stamt uit 1927. Maar ook in de jaren erop bleef de twijfel bestaan.

Zoals bij de dood van veel beroemde mensen zijn er sinds 1937 tientallen theorieën verschenen, ook complottheorieën, tot aan meerdere vrouwen toe van wie vrij serieus gedacht werd dat zij Earhart was die onder een andere naam met een andere identiteit ergens zouden wonen.

Bronvermeldingen: een deel van dit artikel is gebaseerd op een recent artikel dat verscheen op www.gadling.com/bloggers/kyle-ellison en op rsgb.org de rest van het artikel komt van eigen research met veel informatie vanaf Wikipedia (en).


©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel is toegestaan mits als bronvermelding een link naar www.QRM-magazine.nl geplaatst wordt.

Posted in Radiohistorie | Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe aanwijzingen Amelia Earhart met hulp van zendamateurs

Betaalde inhoud

Posted in Betaalde inhoud | Reacties uitgeschakeld voor Betaalde inhoud

Het monitoringstation van Agentschap Telecom in Amersfoort

“Wij hebben geen boodschap aan de boodschap.”

Monitoringstation Agentschap Telecom

Dit artikel heeft in 2006 in het blad Tevolutie gestaan en op de website vragenrubriek.nl. Het kan uiteraard zijn dat er sindsdien dingen veranderd zijn. Het monitoringstation zit sinds 2005 in Amersfoort, toen hielden de vestigingen Zwolle, Nederhorst den Berg en Eindhoven op te bestaan.

De Radiocontroledienst is nog altijd de naam die bij veel mensen een belletje doet rinkelen, maar Agentschap Telecom, zoals de organisatie al een aantal jaren heet, heeft met meerdere naamswijzigingen door de jaren heen tegelijkertijd een aantal andere veranderingen doorgemaakt, behalve in naam ook in taakstelling. In dit artikel ligt de nadruk enigszins op de toezichthoudende rol van Agentschap Telecom.

“Veel mensen denken als ze onze naam horen direct aan de opsporing van clandestiene zenders. Dat doen we nog steeds. Maar het is maar een heel klein deel van onze taken,” aldus Jan Wilshaus van het agentschap. “De vroegere hoofdactiviteit was ‘handhaving’, maar tegenwoordig spreken we over ‘toezicht’. We zien erop toe dat de ether op de juiste manier en doelmatig gebruikt wordt. Daarbij hebben we geen boodschap aan de boodschap, zoals we weleens zeggen, we gaan niet over de inhoud van de uitzendingen.

We gaan echter allang niet meer alleen over de ether. Wij hebben op het moment vier kerntaken. De eerste daarvan is het beheer van frequenties. In tegenstelling tot vroeger gaan we bij het toezicht eigenlijk vooral op klachten af. Verder bewaken wij het spectrum, dat wil zeggen dat we toezien op doelmatig gebruik van frequenties, maar bijvoorbeeld ook dat we kijken of bepaalde banden minder druk worden, en zo (mede) aan andere gebruikers kunnen worden toegewezen.

Een tweede taakstelling is het toezien op naleving van de R&TTE- en EMC- richtlijnen. Een uitvloeisel van Europese regelgeving is een hoge mate van zelfcertificering door de bedrijven. In dat kader controleren we bijvoorbeeld of producten inderdaad voldoen aan de conformiteitsverklaring waarmee fabrikanten en leveranciers kenbaar maken aan de eisen voor het CE-keurmerk te voldoen. Het keuren van apparatuur, individueel of per type, zoals dat vroeger gebeurde doen wij bijvoorbeeld niet meer. Net als bij de eerste taakstelling werken we hier ook veel met steekproeven.

Een derde taak is het toezien op de veiligheid en integriteit van netwerken. Dat zijn bijvoorbeeld de vaste en mobiele telefoonnetwerken, maar ook de kabel en internet. De vierde bezigheid is dat wij toezicht houden op het bevoegd aftappen van telecommunicatienetwerken. Daarbij zijn wij opnieuw niet geïnteresseerd in de boodschap, maar alleen of de internet- en providers voldoen aan de regels die daarvoor zijn.”

Agentschappen

Agentschap Telecom heeft de afgelopen jaren nogal wat veranderingen ondergaan, waarbij veel buitenstaanders het spoor al snel van bijster waren. Wilshaus: “Oorspronkelijk was de dienst bekend onder de naam ‘Radiocontroledienst der PTT’. Die instantie viel onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Bij de verzelfstandiging van de PTT is de dienst in 1989 ondergebracht bij de HDTP, het Hoofddirectoraat Telecom en Post. Vervolgens ging de overheid begin jaren negentig experimenteren met agentschappen. Zo’n agentschap is wat ze noemen een binnenambtelijke verzelfstandiging, de organisatie wordt een zelfstandige eenheid, die ook financieel de eigen broek moet ophouden.

Onder de naam Rijksdienst voor Radiocommunicatie gingen we ons toen bezighouden met het reilen en zeilen rond de Telecomwet. Weer een paar jaar later werden we onderdeel van de inspectie van Verkeer en Waterstaat, waar ook de Rijksdienst voor het Wegverkeer en de Scheepvaartinspectie onder vallen, en de Rijksluchtvaardienst en de toen nog op te richten Divisie Rail. Wij verzorgden in die constellatie de Divisie Telecom. Een jaar later echter trad het kabinet Balkenende 2 aan, en in het regeerakkoord van dat kabinet stond dat alles wat met ICT te maken had bij het Ministerie van Economische zaken zou komen. Binnen een jaar tijd kregen we dus alweer een nieuwe naam, Agentschap Telecom en nogmaals nieuw briefpapier. Maar aan onze taken veranderde er daarbij verder niets. Gevoelsmatig was het voor de mensen die hier werken uiteraard ingewikkeld, al die naamsveranderingen, en ook voor onze naamsbekendheid is het natuurlijk niet goed geweest. Veel mensen kennen ons nog altijd als de Radiocontroledienst.”

Zendamateurs

“Onze taken worden onderverdeeld in de hoofdafdelingen Frequentie-infrastructuren en Systemen , Vergunningen en Toezicht. De eerstgenoemde afdeling is zeer internationaal georiënteerd en verwerft tijdens de diverse internationale overleggen frequentieruimte.”

“Bij vergunningen speelt de schaarste aan frequenties een rol. Daarom treedt de overheid regulerend op. Onze inkomsten komen voornamelijk uit vergunningen voor frequentiegebruik. Er is voor de vergunningen zowel een verleentarief, dat eenmalig gerekend wordt, als een terugkerend toezichttarief. Onder de hoofdafdeling vergunningen valt ook de planning, de implementatie van nieuwe toepassingen, inspelen op ontwikkelingen zoals digitalisering. En verder de groep van 15.000 zendamateurs, traditioneel voor ons een belangrijke groep klanten, ook in aantal. En ten slotte is er het omgaan met speciale toepassingen, die niet in ‘bulk’ geregeld kunnen worden. Het aantal ether gebruikers is in de afgelopen jaren ook zeer spectaculair toegenomen. Ik had het laatst met een collega over hoeveel vergunningvrije toepassingen er in Nederland zijn. Dat zijn er zeker vier per huishouden, van garagedeuropener tot aan GSM-telefoon. Wanneer je je dat bedenkt dan valt het met het aantal onderlinge storingen eigenlijk nog reuze mee.”

Wasmachines

“De interpretatie van het toezicht is, zoals ik al zei veranderd. De nadruk ligt niet meer op handhaving van de wet, maar op toezicht op het elektronische communicatiedomein. We streven daarbij naar ‘minder overlast en meer effect’. Net als bij de belastingdienst nemen we bij het onderzoek daarvoor telkens een bepaald marktsegment onder de loep. Vorig jaar waren dat bij de EMC-controles onder andere wasmachines die we getest hebben op hun EMC-gedrag. Het gaat er daarbij natuurlijk om dat een apparaat in werkende toestand tijdens normaal gebruik getest wordt. Wij kunnen wel testen, maar dingen als waterleiding hebben we ook niet bij de hand, dus om die reden is het onderzoek toen aan KEMA uitbesteed. We komen ook wel eens rare dingen tegen ja. Vorig jaar hebben we nog een partij op afstand bestuurbaar speelgoed getest, voornamelijk van Chinese makelij. Daar waren toch nog twee typen apparaten onder, die gewoon midden in de luchtvaartcommunicatieband uitzonden.”

Monitoringstation

“Het monitoringstation dat we hier in Amersfoort hebben dient zowel voor het toezicht als voor het beheer van het spectrum. Na de laatste veranderingen bij ons zijn de districten van de afdeling toezicht gecentraliseerd in Amersfoort. In plaats van de monitoringstations in Rotterdam, Eindhoven, Zwolle en Nederhorst den Berg bedienen we vanuit hier nu twaalf onbemande ontvangststations over het hele land verspreid, die op hoge flatgebouwen staan. Al die ontvangers kunnen hier vanuit Amersfoort bediend worden. Elke locatie heeft twee ontvangers, waarvan er eentje gewoonlijk gebruikt wordt voor het bekijken van het spectrum en de andere voor toezicht. Behalve de twaalf posten in Nederland hebben we tegenwoordig ook samenwerkingscontracten met onze buurlanden voor gebruik van de ontvangers daar. Zo gebruiken we voor de lage kortegolfbanden ontvangers in het oosten van Duitsland. Het signaal draagt in Nederland niet zo ver, maar is 1000 km verder weer heel goed te ontvangen..Natuurlijk beschikken we daarnaast ook nog over opsporingsvoertuigen die onder andere voor het uitpeilen van piratenzenders worden gebruikt. Ook daar treden we vooral op bij storing. Door onder andere de invloed van internet is de interesse voor piraterij onder jongeren echter sterk teruggelopen.”

“Behalve voor toezichthoudende werkzaamheden wordt het monitoringstation ook gebruikt om de drukte op bepaalde plaatsen in het spectrum te onderzoeken, dat is erg zinvol om trends waar te nemen. Is het bijvoorbeeld in de taxiband nog net zo druk als in 2002? Doordat taxicentales meer en meer gebruik maken van datatransmissie is het daar waarschijnlijk rustiger geworden. Omdat communicatiesystemen meer en meer intelligent worden, is de kans op onderlinge storing ook sterk afgenomen. Kijk bijvoorbeeld naar hoe slim Bluetooth met het spectrum omgaat. Daarnaast zijn er ontwikkelingen als widespectrummodulatietypen. Door het signaal te spreiden over vele kanalen is het niet erg dat een aantal van die kanalen bezet zijn. Daarbij is het uitgezonden signaal zodanig zwak, dat bijvoorbeeld in de FM-band het signaal bij het beluisteren van een omroepsignaal helemaal niet eens wordt opgemerkt.”


©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel en/of foto’s is in dit geval NIET toegestaan.

Posted in Handhaving | Reacties uitgeschakeld voor Het monitoringstation van Agentschap Telecom in Amersfoort