De historie van de televisie

Familie in de jaren vijftig rond het enige televisietoestel in huis (foto: public domain)

De historie van de televisie

Televisie lijkt iets van heel recent, maar toch is de uitvinding ervan al zo’n honderd tot honderdvijftig jaar oud. Eigenlijk is er niet een persoon die de televisie heeft uitgevonden. De techniek van het apparaat was al in haar vroege dagen een combinatie van een aantal verschillende, tamelijk innovatieve uitvindingen.

Al in 1842 zond de Schotse uitvinder en klokkenmaker een afbeelding uit via een telegraaflijn, een stilstaande afbeelding weliswaar. In 1883 vond Paul Gotlieb Nipkow de naar hem genoemde Nipkow-schijf uit, waarmee het mogelijk werd om via de telegraaf op een reproduceerbare wijze bewegend beeld te versturen. Niettemin zou het nog jaren duren voordat deze uitvindingen ook tot een bruikbare praktische variant van televisie zouden leiden.

Het was de Nederlander Steringa Idzerda, een radioamateur en eigenaar van een bedrijfje dat zendapparatuur fabriceerde, die in 1919 vanuit de Beukstraat in Den Haag als eerste ter wereld een omroepuitzending liet plaatsvinden. Dat was via de radio. De uitzending wordt beschouwd als omroepuitzending omdat de programma’s van tevoren werden aangekondigd, en zij regelmatig plaatsvonden. De allereerste uitzending van Idzerda begon met de mars ‘Turf in je ransel’.

De Hilversumsche Draadloze Omroep
Idzerda bleef uitzenden tot in 1924, toen de Nederlandse Seintoestellen Fabriek (NSF) met steun van Philips de publieke omroeptaak al van hem had overgenomen. De NSF begon met uitzenden op 21 juli 1923. Op 1 maart 1926 werd de Stichting Hilversumsche Draadloze Omroep opgericht, die een jaar later werd omgedoopt tot Stichting Algemeene Nederlandsche Radio Omroep (ANRO). Deze ANRO fuseerde op 28 december 1927 met de Nederlandsche Omroep Vereeniging (NOV) uit Den Haag tot de AVRO, nog altijd de oudste omroeporganisatie van ons land.

Met de NOV kwam de grote drijvende kracht achter de Nederlandse omroep Willem Vogt mee. Een bekend verhaal is, dat het aan zijn dienstbode te danken zou zijn dat de Nederlandse omroep zich nu in Hilversum bevindt, en niet in Den Haag of Amsterdam of ergens anders. Mevrouw Vogt zou volgens dit verhaal zo aan haar Gooise dienstbode verknocht zijn geweest, dat zij destijds weigerde om naar Amsterdam te verhuizen waarna de AVRO nog decennia lang haar hoofdzetel in ’t Gooi zou houden. Vogt werd na de oorlog opnieuw directeur van de AVRO, en kon die functie tot 1952 blijven uitoefenen. Hij schreef tot aan zijn dood in 1973 een wekelijkse column in de AVRO Bode.

De beginjaren van de radio hadden overigens een hoop ‘radioamateurgehalte’, zoals ook uit de naam van de VARA blijkt (Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs). Dat kwam omdat kant en klare radio’s doorgaans niet te koop waren, en dus meestal door welwillende amateurs werden gebouwd. Radioamateurs speelden sowieso een belangrijke rol in die beginjaren.

Warenhuis Selfridges
Begin 1924 was het de Schot John Logie Baird die er voor het eerst in slaagde om een live televisiebeeld uit te zenden met bewegend beeld en grijstinten. Hij maakte hierbij gebruik van een half mechanisch systeem, gebaseerd op een Nipkow-schijf. Hij toonde dit systeem voor het eerst in werking aan het programmablad de Radio Times in februari van 1924. Het Baird-systeem werd vervolgens in oktober 1925 voor de eerste maal aan het grote publiek getoond, in een drie weken durende demonstratie in het Londense warenhuis Selfridges. Het ging hierbij overigens om een plaatje met 30 verticaal gescande beeldlijnen, dat vanwege de geringe bandbreedte via een telefoonlijn over zowat de hele wereld gestuurd kon worden.

In 1929 begon de BBC televisieprogramma’s uit te zenden door middel van twee radiozenders in de middengolf, waarbij de ene zender voor het geluid gebruikt werd, en via de tweede zender een dertiglijns televisiebeeld volgens het Baird-systeem werd uitgezonden. Deze uitzendingen vonden plaats tot 1932. In Nederland vond de eerste televisieuitzending plaats vanaf het torentje van het Amsterdamse Carlton Hotel in het jaar 1930. De allereerste persoon die in Nederland op televisie kwam, was in 1935 Ceesje Speenhoff, dochter van de Nederlandse zanger/dichter Koos Speenhoff. Zij werkte bij Philips op de administratie en fungeerde als presentatrice. In de jaren dertig experimenteerden radioamateurs in zowel Nederland als Engeland met uitzendingen volgens het Bairdsysteem, waarbij in Nederland zelfs vanuit personenauto’s werd uitgezonden.

‘High Definition’
In het najaar van 1936 begon de BBC met uitzendingen, afwisselend met twee systemen. Dat gebeurde met het mechanische Baird-systeem met een verbeterd aantal lijnen van 204 en daarnaast met een nieuw elektronisch televisiesysteem met 405 beeldlijnen van EMI/Marconi. In 1937 werd gestopt met de uitzendingen in het Baird-systeem. Het 405-lijnensysteem, waarvoor nooit een kleurentelevisievariant is ontwikkeld, werd met net een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Verenigd Koninkrijk tot in 1985 gebruikt. In de begindagen werd het 405-lijnensysteem als ‘High Definition’-televisie aangeduid.

Philips bouwde in de tweede helft van de jaren dertig vier televisiewagens ten behoeve van demonstraties, die alle tijdens de eerste jaren van de oorlog verloren gingen. Tussen 1948 en 1951 werden de programma’s echter hervat in de vorm van een 264-tal experimentele televisie-uitzendingen. Daar konden voornamelijk Philips-werknemers met aan hen ter beschikking gestelde televisietoestellen naar kijken. Verder had de in Eindhoven opgestelde zender natuurlijk geen zeer groot bereik. Op 12 december 1949 werd het politieke besluit genomen om televisie in Nederland mogelijk te maken, en na twee jaar van debat werd vervolgens door vier van de vijf omroepen de Nederlandse Televisiestichting NTS opgericht. De VPRO trad korte tijd later ook tot de NTS toe. Nederland 1 kwam in de lucht in 1951. De eerste reguliere uitzending vond plaats op 2 oktober van dat jaar vanuit Studio Irene, een in de jaren negentig gesloopt kerkgebouwtje in Bussum. Vanaf met name de tweede helft van de jaren vijftig kende de televisie een enorme populariteit, waarbij in het begin soms hele straten bij de eerste bewoner met een toestel naar de programma’s kwamen kijken.

TV Noordzee
Een grote steen werd in de Nederlandse omroepvijver geworpen toen op 15 augustus 1964 TV Noordzee met haar uitzendingen begon vanaf het REM-eiland in de Noordzee. De commerciële piratenzender was een initiatief van een aantal grote investeerders, waaronder de Rotterdamse scheepsmagnaat Cornelis Verolme. De zender bleef enkele maanden uitzenden, waardoor handelaren in REM-antennes in het westen van Nederland, waar de zender uitsluitend kon worden ontvangen, gouden tijden beleefden. De zender maakte furore met series als het Sprekende paard Mr. Ed, Rin Tin Tin en de onzichtbare man. Bizar detail was dat de investeerders bij lloyds in Londen een verzekering hadden afgesloten die zou uitbetalen bij inbeslagname door de autoriteiten. Niet bekend is of die verzekering ook inderdaad is uitbetaald toen de apparaatuur op 17 december 1964 door de marine werd geconfisceerd. De naam TROS werd al bij de uitzendingen vanaf het REM-eiland gebruikt, en de omroep van diezelfde naam kwam dan ook direct voort uit TV Noordzee.

Niet geheel toevallig ging in oktober van datzelfde jaar 1964 de zender Nederland 2 van start. Ook hierdoor beleefden handelaren, ditmaal in het hele land, gouden tijden door de verkoop van zogenaamde tweede net-kastjes en opnieuw antennes. De meeste televisietoestellen die in omloop waren, konden in die tijd alleen de VHF kanalen 2 t/m 12 ontvangen. Nederland 2 zond uit in de UHF-band, zodat voor de meeste toestellen een converter noodzakelijk was.

Thunderbirds
Op de Firato van 1967 werden voor het eerst in Nederland kleurentelevisies geïntroduceerd volgens de Europese PAL-standaard waar de Nederlandse televisie kort daarop naar zou overschakelen. Overigens viel het aantal televisieprogramma’s in kleur in die begindagen tegen. In de proefuitzendingen die op de reguliere netten ook overdag werden uitgezonden, ten tijde van de Firato met programma’s als bijvoorbeeld de Thunderbirds, die eerder al in zwart-wit waren uitgezonden. De eerste kleurentelevisies, helemaal met buizen nog, waren enorme apparaten, met een bijbehorend enorm stroomverbruik. In de jaren zeventig verdwenen geleidelijk aan de buizentoestellen en kwamen apparaten met halfgeleiders meer en meer in gebruik.

Op 4 april 1988 ging de zender Nederland 3 van start. Op dat moment stond al vast dat het niet meer lang zou duren voordat de eerste commerciële zender in Nederland zou verschijnen. In 1989 was het zo ver, en stonden twee partijen in de startblokken. Medewerkers van Joop van den Ende vertellen dat Van den Ende in die dagen de U-bochtconstructie via Italië niet zag zitten, nadat hij het rommelige appartement had gezien dat in Milaan officieel als hoofdkantoor gebruikt zou worden. Daarnaast vertrouwde hij er op dat minister Elco Brinkman, een verklaard voorstander van commerciële televisie in Nederland, wel zou toestemmen. Brinkman werd echter teruggefloten door de andere bewindslieden van zijn partij. RTL-Véronique van Lex Harding, dat later RTL-4 werd, en die voor een U-bocht via Luxemburg had gekozen kon echter wel blijven uitzenden. Het tijdstip van de introductie van deze zender viel ongeveer samen met de komst van de eerste Astra-satellieten, waarmee voor het eerst met een veel kleinere schotelantenne naar de beelden kon worden gekeken.

In de jaren daarna volgden de ontwikkelingen elkaar steeds sneller op. Eerst volgde de voor de handel in Nederland dramatische plotselinge omschakeling naar een digitale codering via de satelliet. En er kwam DVB via de ether, en digitale kabel, glasvezel, televisie via internet, en wat apparatuur betreft bijvoorbeeld de flatscreen schermen en home cinnema’s.. We zijn ondertussen zo blasé geworden, dat ontwikkelingen die vijftien jaar geleden spectaculair zouden zijn gevonden, zoals bijvoorbeeld de themakanalen van de publieke omroepen, tamelijk geruisloos hun intrede doen. Experts schatten dat het nog zeker tien jaar gaat duren voordat de mensen eindelijk volop gebruik gaan maken van de ondertussen alom aanwezige mogelijkheid van video-on-demand voor de meeste televisieprogramma’s. Zo zijn de kijkers verknocht geraakt aan het vaste tijdstip van bijvoorbeeld het acht uur journaal.

Enkele links bij dit artikel:

www.tvhistory.tv (o.a. foto’s van oude toestellen)

www.earlytelevision.org

Een zogenaamde spiegeltelevisie van Telefunken uit de periode 1936/1937
(foto: Eckhard Etzold, Creative Commons Attribution-Share Alike 2.0 Germany)

©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel en/of foto’s is vanwege rechten van derden in dit geval helaas NIET toegestaan.

Posted in Radiohistorie | Reacties uitgeschakeld voor De historie van de televisie

Een beeldbuis van papier en een kast van metaal

Vooraf bij dit artikel

Dit interview was voor mij persoonlijk heel bijzonder. Lody heb ik voor het eerst ontmoet in 1975 toen ik bij hem op bezoek was met mijn schoolvriend Dolf (in later jaren PE1AAP) en diens vader. Sinds 1 januari 1975 was ik PA0ETE. Ik had wel een oude AM-zender voor 2 meter die door RCD was goedgekeurd, ik had geen bruikbare ontvanger en met alleen een krantenwijk ook geen geld om zoiets te kopen. Ik had volgens mij zelfs nog nooit een verbinding op een amateurband gemaakt.

Lody was destijds al een poosje met de hobby bezig, en hij had een Multi-2000, het enige apparaat met behalve FM ook SSB voor 2m, en niet als de meeste apparaten toen kanalen met kristallen die je apart moest kopen, maar een synthesizer voor de hele band. In mijn herinnering hebben we er lange tijd gezeten, waarbij Lody me uitgebreid aan de knoppen van de Multi-2000 liet. Een QSO durfde ik er hoogstwaarschijnlijk niet te maken. Lody woonde bij het interview hieronder nog altijd op hetzelfde adres als destijds, waar hij ook nu nog woont. Het was een leuke en indrukwekkende middag. Lody is zelf inmiddels ook al vele jaren zendamateur, en ik kom hem af en toe via de ether tegen. De laatste maanden meestal op 70 MHz, waar hij met een RT-4600 QRV is. (JP)

“Repareren van oude buizenapparatuur is het leukste dat er is”

Een beeldbuis van papier en een kast van metaal

Interview met Lody van Dijk

“Repareren van oude buizenapparatuur is het leukste dat er is”

Een beeldbuis van papier en een kast van metaal

Tegenwoordig is alles op elektronicagebied maar gewoon, kleine mobiele telefoontjes met e-mail, miniatuurscanners die vanaf de kortegolf doorlopen tot in het GHz-bereik. Toch is het voor de meesten van ons helemaal niet moeilijk om ons voor te stellen hoe het was. Televisietoestellen kon je vaak repareren door wat buizen om te prikken, en de radio stemde je af met een katte-oog. Aan iedere tijd zitten voor- en nadelen, en het is leuk als mensen dingen uit een vervlogen tijd blijven koesteren en soms ook restaureren. Lody van Dijk is zo iemand.

Naast de dingen die hij verzamelt, is zijn hobby het repareren van oude buizenradio’s en televisies. In zijn huis staan meerdere Duracell-konijntjes, zoals die in de televisiereclame te zien waren. “Ik verzamel verschillende dingen. Op dit moment zijn dat vooral microfoons. Meest uit de jaren vijftig. Daarnaast verzamel ik veel grammofoonplaten, maar ook beeldplaten. Die konijntjes heb ik ook een tijdje verzameld. Er zijn veel meer mensen die dat doen. Het repareren van buizenapparatuur vind ik momenteel het leukste. Ik heb ondertussen ook alle meetapparatuur daarvoor, zoals buizentesters en op zolder heb ik veel condensatoren liggen die voor de reparaties nodig zijn. Buizen worden niet meer gemaakt, behalve versterkerbuizen voor audio, dus alles moet uit oude voorraden of oude apparatuur komen. Ik vind het eigenlijk wel verbazend dat er wel nog steeds platenspelers worden gemaakt. Maar ja er worden ook nog steeds platen geperst.”

Lody met de nieuw gemoffelde voorkant van het metalen televisietoestel

Lody is zijn leven lang eigenlijk al met de hobby bezig. Als veertienjarige was hij bij zijn ouders thuis ook altijd al radio’s aan het slopen en weer opbouwen. De meeste spullen krijgt hij via kennissen of buren: “Het zijn vooral veel zolderopruimingen. Bijvoorbeeld als iemand naar een bejaardenhuis gaat. De mensen hier weten ondertussen dat ze mij er mee helpen, en ik word regelmatig gebeld dat iemand nog voor mij interessante zaken heeft staan. Vaak kan ik ze gratis ophalen, maar soms betaal ik er iets voor, als de spullen nog goed bruikbaar zijn. Een aantal dingen verkoop ik natuurlijk ook weer door, want anders zou ik snel een groter huis nodig hebben.” Dikwijls koopt hij ook zaken op rommelmarkten en af en toe heeft hij zelf een stand met een aantal spullen. “Niet dat ik daar nu rijk van word hoor. Het komt meerdere malen voor dat ik met meer spullen thuiskom dan waar ik mee wegga…” Bentheim vindt hij echt een aanrader wat radiovlooienmarkten betreft. Ook al omdat hij daar een familie-uitje van maakt.

De deels beschreven beschrijfbare laserdisc

Metalen kast

Een van de meest bijzondere stukken uit de verzameling van Lody is een televisietoestel met een metalen kast van Philips. “Ik wist eerst niet wat het was, maar toen ik het ging uitzoeken bleek het een heel bijzonder toestel te zijn, want er zijn er maar heel weinig van gemaakt. Ik heb het metaal helemaal opnieuw laten moffelen, en ik ben nu op zoek naar een beeldbuis (MW43-24-R02) want die is stuk. Er past misschien wel een vervanger in, maar het liefst heb ik toch een originele, dus als een van de lezers misschien iets weet…”

Het toestel met de papieren projectiebeeldbuis

Een ander bijzonder item is een laserdisc-speler. “Wist je dat er in die tijd al beschrijfbare laserdisc’s bestonden?” Van Dijk laat een tweezijdig beschijfbare laserdisc zien, die slechts deels gebruikt is. “Deze is vermoedelijk al gemaakt in de jaren zeventig. Dat is vooral grappig als je je realiseert dat dit de voorloper is van de CD en van de DVD, ondanks dat ze zo groot zijn als een LP. Een nadeel van deze disc’s ten opzichte van een CD is dat ze zo enorm kwetsbaar zijn. De data bevindt zich aan de kant waar deze uitgelezen wordt. Bij de huidige CD’s zitten de gegevens juist net onder het etiket, waardoor het allemaal een stuk minder kwetsbaar is. Een ander nadeel van veel van de beeldplaten die vaak te koop worden aangeboden is dat ze in NTSC zijn. Om die af te spelen moeten zowel je afspeelapparaat als het televisietoestel voor die norm geschikt zijn.”

Binnenwerk van de metalen televisie

Ondanks dat hij nostalgische apparatuur restaureert is hij nogal een uitgesproken tegenstander van het instandhouden van het morse-examen. “Ik snap niet dat er niet in de 80 meterband of één van de andere banden een stukje voor C-amateurs is vrijgemaakt. Ik vind het een hobby, en ik wil het met plezier doen. Ik heb vroeger met chemische stoffen gewerkt, en ik zou nu extreem veel moeite moeten doen om morse te leren. Morse is leuk voor diegene die zelf aan het piepen is, maar het is zo achterhaald dat je de mensen niet meer moet dwingen om het te leren.”

Papieren beeldbuis

Een heel speciaal apparaat is een televisie met een (toen al) vlakke beeldbuis van papier uit de jaren vijftig. “Dit toestel is uit 1952, maar de eerste werd gemaakt in 1951. In die tijd konden ze nog geen beeldbuizen maken in deze grote afmeting. Daarom hebben ze een projectiescherm gemaakt, zoals je die tegenwoordig hebt met beeldkanonnen. Het beeld wordt vanaf een 6 cm grote beeldbuis geprojecteerd op het doorzichtige papier aan de voorzijde van het apparaat. Ik heb dit toestel nog niet gerestaureerd, en ik ben er ook een beetje voorzichtig mee. Ik ben door verschillende oudere mensen al gewaarschuwd dat ze uit krantenberichten weten dat het apparaat gevaarlijk is omdat hij zoveel röntgenstraling afgeeft. Dat komt waarschijnlijk vanwege de hoge spanning die voor zo’n krachtige kleine beeldbuis nodig is.” Lody is niet goed met computers, maar toch heeft hij net een nieuwe aangeschaft. “Ze zijn wel erg handig omdat je tegenwoordig veel handboeken en lijsten met buizen op CD-ROM kunt krijgen.”
Ondanks de oude spullen is er behalve dat hij wel eens een schok kreeg niet veel mis gegaan bij het repareren. “Een keer ontplofte er een condensator. Ik was met een 19-set bezig, en ik had hem verkeerdom aangesloten. De hele kamer lag vol zilverpapier. Het leek wel een bom!”

Tekst en fotografie: John Piek

Site van de Nederlandse Vereniging voor de Historie van de Radio:
http://www.nvhr.nl

N.b. dit artikel verscheen eerder in RAM in het voorjaar van 2002.


©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel en/of foto’s is in dit geval helaas NIET toegestaan.

Posted in Radiohistorie | Reacties uitgeschakeld voor Een beeldbuis van papier en een kast van metaal

Waar stond het woord “Capital Radio” voor?

Zendschepen zijn eigenlijk altijd een boeiend onderwerp. Zeezenders zijn omgeven met de nodige romantiek, en vaak is er sprake van de nodige list en intriges. Hoe dan ook is er veel durf voor nodig om buiten de territoriale wateren en buiten de reguliere wetgeving een zender in de lucht te brengen. Een van de meest boeiende verhalen uit de gloriedagen van de zendschepen is Capital Radio met haar zendschip de King David en een nooit daarvoor en ook nooit meer daarna vertoonde bijzondere halo-antenne. Een schip waarvan de bemanning, zo werd gezegd, gekleed ging in het uniform van de Liechtensteinse marine (voor de goede orde: Liechenstein ligt niet zo heel ver van de Bodensee, dat is echter een meer, van een zee is in het bergstaatje helemaal niets te bekennen). De zender was in die dagen met de nodige geheimzinnigheid omgeven. Wat het verhaal van deze Nederlandse buitengaatse omroepzender verder bijzonder maakt is het idealisme waarmee het hele project was omgeven. Kortom een bijzonder verhaal. Met dank aan Hans Knot van wie we de komende tijd nog enkele verhalen uit de roemruchte periode van de zeezenders zullen publiceren.

Waar stond het woord “Capital Radio” voor?

Uit het Max Lewin Archief
Geschreven  door Hans Knot

Zeezender Capital Radio was slechts korte tijd goed op de radio te beluisteren: van 1 tot 9 september 1970. Daarna volgende een periode van onregelmatige uitzendmomenten totdat het zendschip medio november 1970 op de kust liep. Toch valt er het nodige over het station te vertellen. Hans Knot dook in het Max Lewin Archief om te achterhalen wat de pers destijds over de opkomst en ondergang van het station te melden had.

Rechts: Radio Capital’s zendschip: de MV King David

De korte carrière van Capital Radio. De naam van zeezender Capital Radio roept bij kenners heel wat associaties op: het afwijkend muziekformaat, de idealistische achtergrond, de unieke ringantenne, veel pech onderweg en vooral zeer kort in de ether. Het zendschip, de MV King David, werd in 1970 voor de kust van Noordwijk verankerd en begon op 1 juni van dat jaar met onregelmatige testuitzendingen via de 270 meter. De aanwezige zendapparatuur gaf de mogelijkheid met een vermogen van 10 kW de uitzendingen de ether in te sturen, hoewel algemeen wordt aangenomen dat er nooit meer dan 1 kW aan uitgaand vermogen is gebruikt. Op 1 september 1970 kwam men officieel in de ether maar na slechts een periode van ruim een week werden programma’s, in zowel de Nederlandse als Engelse taal, te hebben aangehoord dienden we vanaf 9 september van het jaar al teleurgesteld, daar Capital Radio wegens technische problemen meer niet dan wel in de ether was.

Op 11 november van het jaar, terwijl het zendschip ook al voor onderhoud terug was geweest in de haven van Zaandam, ontdekte de kapitein dat het schip van het anker was geslagen en probeerde de bemanning het reserveanker uit te werpen. Een zware storm, kracht 9, verhinderde dit waardoor de King David op drift sloeg en uiteindelijk op de kust bij Noordwijk werd geworpen. Pogingen om het schip vlot te trekken waren niet succesvol en onbetaalde rekeningen en grote financiële tekorten leidden ertoe dat er een vroegtijdig einde kwam aan Capital Radio vanaf de King David. In die kort periode werd het station gerund door de in 1965 opgerichte IBS, de International Broadcasters Society, onder leiding van de Canadees Tim Thomasson en zijn vrouw Berthe Thomasson-Beydals. Over Capital Radio is veel in de dagbladpers verschenen betreffende de opstart van het station en de nodige problemen, die destijds hebben plaatsgevonden. In het jaar 2003 was het voor de eerste keer dat Tim Thomasson, in een interview voor onze internetsite www.soundscapes.info, een uitgebreid interview wilde geven inzake zijn eigen ervaringen met Capital Radio.

Thomasson, Canadees van geboorte en tevens in het bezit van een Brits paspoort, werkte, voordat hij aan dit project begon, vele jaren bij Radio Netherlands, alwaar hij ook zijn eerste vrouw zou ontmoeten. Hij verliet, volgens krantenberichten, de Wereldomroep “met slaande ruzie,” zonder dat men er over in detail trad. Ten tijde van het eerder genoemde interview was hij al vele jaren gescheiden van Berthe en hertrouwd met zijn tweede echtgenote. Berthe was destijds niet over te halen ook haar kant van het verhaal te geven. Recentelijk kreeg ik een groot archief in mijn bezit dat in de jaren vijftig, zestig en zeventig werd opgezet door Max Lewin. Hij was in 1959 één van de initiatiefnemers achter de VRON, het latere Radio Veronica. Lewin heeft niet alleen alles verzameld betreffende de zeezender Veronica, tussen 1959 en 1974, maar ook een schat aan ander materiaal dat in de komende jaren door mij zal worden beschouwd.

Links: Berthe Beydal

Berthe Beydals’ kelderkantoor. In het Lewin Archief trof ik een krantenartikel aan afkomstig uit het Stadsblad, destijds in 1970 een zogenaamd huis-aan-huis-publicatie voor allerlei Utrechtse Stadswijken en randgemeenten. In deze krant werd de toen 36-jarige Berthe Beydals geïnterviewd. Op een wel heel vreemde locatie was in die tijd het kantoor gevestigd van Capital Radio, namelijk in de kelder van de grote flat aan de Elisabethgaarde in Bussum waar ook de landstudio’s waren ingericht. Aan de muur bij haar bureau was een opmerkelijke poster te zien met daarop de spreuk: “Wees altijd verdraagzaam voor mensen die het niet met U eens zijn. Uiteindelijk hebben zij het recht op hun belachelijke mening.” Een spreuk die voor velen aanleiding tot nadenken opleverde. Berthe Beydals was niet alleen de vrouw van de directeur van Capital Radio, maar had zelf ook een radioachtergrond. Ze ontmoette haar man tijdens haar werkzaamheden bij Radio Netherlands, had een programma voor de huisvrouw bij de AVRO en maakte een tijd deel uit van het Nederlandstalige team van Radio Luxembourg. Voor Capital Radio presenteerde ze enkele programma’s, maar was tevens verantwoordelijk als bureau-directrice. Berthe komt uit het interview naar voren als een charmante en gevatte vrouw met veel gevoel voor humor, die al haar energie gaf aan het radiostation in opbouw.

Op het moment dat het interview met het Stadsblad plaats vond was op de achtgrond in ruis ontvangen signalen van een programma met marsmuziek te horen dat werd uitgezonden vanaf het zendschip King David, voor de kust van Noordwijk. Programma’s die deels nog amateuristisch waren opgenomen. Recorder op de grond met eenvoudige aansluiting naar een platenspeler. Tijd om de studio’s in de flat in te richten, was er nog niet geweest. “Stoort het?” vroeg ze met een snelle blik op een radiotoestel dat naast haar op de grond stond, daarbij direct vermeldend dat Capital Radio nog op veel minder dan halve kracht te horen was. “Aan boord zijn vrouwelijke matrozen in flatteuze uniformen en ook Mr. Thomasson, die met smart zit te wachten op een ontbrekend onderdeel dat ons in staat dient te stellen het signaal over geheel Nederland goed te laten klinken.” Alles aan boord stond onder leiding van een Nederlandse kapitein die, zo nodig, zelf de microfoon mocht gebruiken om in geval van nood boodschappen uit te spreken. De volgende vraag was waarom de naam “Capital” was gekozen. Daarop reageerde Beydals met: “Dat Engelse woord kan van alles betekenen, zoals hoofdstad, maar ook “hoofdletter,” ook nog “indrukwekkend” en gewoon “kapitaal.” In het Nederlands hebben we dat ook nog, een kapitale villa bijvoorbeeld, dat zeggen wij ook wel. We lieten het met opzet onvertaald. Men mag zelf uit de betekenissen kiezen en ik zal het niet verbieden als dan het accent op “kapitaal” valt.”

Uiteraard kwam ook de keuze van de naam voor het zendschip voorbij: “King David” — “Bijbelfiguur Koning David had een slinger. Wij hebben aan boord een unieke antenne, een revolutionaire vinding van het Amerikaanse leger die door onze eigen mensen verder werd ontwikkeld. Dat is onze slinger.” De niet bij name genoemde journalist stelde daarop dat David daarmee de reus Goliath te lijf ging en vroeg zich af of Capital Radio het Nederlandse omroepbestel te lijf wenste te gaan. Berthe Beydals reageerde met: “Wij willen het positief stellen. Het gaat ons als initiatiefnemers er niet om snel rijk te worden. Achter Capital Radio staat trouwens een vereniging, een wereldberoepsorganisatie van radio en televisiemedewerkers. Een vereniging die niet op winst uit is. Die club, de International Broadcasters Society, wil wat gaan bewijzen en wel dat een commercieel radiostation niet per definitie derderangs hoeft te zijn. Wij willen met klassewerk komen. En als men dan vraagt waarom wij zo hoognodig het zenderpakket voor Nederland met nog een radiostation moeten uitbreiden, zeggen we, heel duidelijk, dat het ons om de vrijheid in de ether gaat.”

Rechts: Op de brug van de MV King David

Op de bres voor de vrijheid van onderneming. De journalist vroeg zich af of die vrijheid er al niet was in Nederland, waarop Berthe reageerde: “Als een persoon, een organisatie of een onderneming zich met een boodschap tot de luisteraars wil richten, moet dat kunnen. Dan moet er niet een of andere instantie zijn die een verbodsbord gaat plaatsen. In ons land is het met die vrijheid gewoon beroerd gesteld. Daarmee zijn we uniek in West-Europa. Een commercieel radiostation moet hier zijn toevlucht nemen tot de vrije zee. Aan land kan het hier niet. Ik hoop overigens dat het ons niet zo vergaat als de REM, die door de Rijkspolitie en marine aan banden gelegd werd. Als er een staatsomroep is, vooruit maar. Maar laat er daarnaast een mogelijkheid blijven voor het particuliere initiatief op dit terrein.”

Men kon zich in die tijd afvragen of Nederland niet al te vol was met omroepen als de AVRO, KRO, NCRV, de VARA, VPRO, de TROS en de zeezenders Veronica en RNI en het toen nieuwe Capital Radio. Beydals vond van niet: “Wel nee. In een gemeente als Bussum zou er alleen al ruimte zijn voor twee plaatselijke stations. En in de grote steden in het westen van ons land zeker. Denk eens aan de situatie in Amerika. Daar krijgt de slager om de hoek ook de gelegenheid via de lokale omroep zijn karbonade aan te prijzen, als die man daarvoor betaalt. Wij zijn gewoon een winkel, gegadigden kunnen bij ons zendtijd kopen. Men maakt daar in ons land nogal bezwaren tegen en er is het educatieve aspect, men grijpt naar een erecode. Denk eens aan de kranten die subsidie van de staat krijgen. De houding van de directie van de Telegraaf heeft me bar teleurgesteld en dat terwijl deze krant zelf een bedrag van 9 miljoen aan staatsteun binnenhaalde, waarmee ze volgens mij geen recht van spreken heeft. De redactie van een dergelijke onafhankelijke krant had principieel dienen te zijn en meteen gesteld dienen te hebben het geld maar aan een andere uitgever van een krant te geven. Trouwens, kranten hebben in deze weinig recht van spreken. Daar accepteert men toch ook advertenties, dagbladen bestaan van de advertenties, Waarom mag een radiostation dat dan niet. Net als de kranten houden wij ons bij Capital Radio het recht voor bepaalde spots te weigeren. Zonder opgave van redenen, ja!”

En over de berichtgeving dat men bij Capital Radio ook van plan was zendtijd aan kerken en politieke partijen ter beschikking te stellen reageerde de echtgenote van directeur Thomasson met: “Capital Radio zal dat doen tegen betaling, wat niet alleen voor kerken maar ook politieke partijen geldt. Zij zijn welkom hoewel wij het recht houden boodschappen niet uit te zenden als de gestelde normen overtreden worden.” In die tijd was er nog een bepaald percentage binnen de Nederlandse bevolking dat het communisme voorstond en begrijpelijk dan ook was dat Berthe Beydals werd gevraagd of er ook ruimte voor zendtijd voor deze politieke stroming zou zijn: “Ja, we hebben zelf ook communisten binnen onze organisatie. Nog wel. Het ligt moeilijk achter het IJzeren Gordijn. Ik zou daar sterke verhalen over kunnen vertellen.”

In plaats dat de journalist verder inging op deze intrigerende opmerking veranderde hij snel van onderwerp door Berthe Beydals te vragen hoe ze zelf over radio dacht: “Nuchter, ik zie dit medium als een verlengstuk van de dorpsomroeper met zijn toeter. Dat het zou hebben afgedaan door concurrentie van de televisie is onzin, want radio is sterk in opmars. Bij ons komt dat ook met non-stop lichte-muziek-programma’s. Nee, geen beat, pop of keiharde jazz. We leveren zachte aangename achtergrondmuziek. Het toestel kan bij het werk aanblijven staan. Dat willen de mensen. Nu al, terwijl we nog maar voor 20% proefdraaien, krijgen we stapels post. Van doctoren, advocaten, maar ook van mensen uit heel andere beroepen. Ze vinden onze variatie op wat anderen brengen weldadig, dat is voor ons een goede indicatie. We hebben de markt onderzocht en Capital Radio zal zeker aanslaan. Voor het brengen van actualiteiten zijn we nog lang niet zo ver. Het is toch duidelijk dat een vereniging van beroepsradiomensen met kwaliteit wil komen. We kunnen ons niet permitteren nieuwsuitzendingen te geven die hier en daar bijelkaar geharkt zijn en we zouden een eigen netwerk aan mensen dienen op te bouwen. Misschien zou dat eigenlijk wat zijn voor een vindingrijke krantenuitgeverij gewoon bij ons zendtijd te huren. Elk uur op het hele uur vijf minuten nieuws en op het halve uur alleen de headlines. En dan de luisteraars vertellen dat het nieuws hen aangeboden is door dagblad XIJZ. Dat moet commercieel toch heel interessant zijn.”

Links: Radio Capital’s studio in Bussum

Rechts van het midden. De journalist was ook nieuwsgierig naar de mening betreffende de omroepen, vooral de VPRO. Beydals: “Ik zou de omroep beslist niet missen als ze verdween, persoonlijk kijk ik het liefst naar prettige programma’s. Bonanza, High Chaparal, Coronation Street. De echte familieprogramma’s dus, maar echt veel tijd om er na te kijken heb ik niet.” En over haar politieke richting en eventuele kerkelijke binding: “Ik ben in politiek geïnteresseerd en stem de laatste tijd op verschillende partijen. Maar mijn persoonlijke overtuiging staat los van de omroep. Ik wil me zelf rechts van het midden noemen. Ik heb trouwens geen kerkelijke binding en voel me meer aangetrokken tot de gedachtewereld van Confucius; de man deed wijze uitspraken gekruid met humor en relativerend. Dat mis ik in het christendom vaak: gevoel voor humor.”
Een andere vraag ging weer richting het radiostation want de journalist vroeg zich af of Capital Radio het radiostation met de glimlach ging worden. Beydals: “Wij willen uitzendingen brengen die de mensen gewoon prettig stemmen. Twintig uur per dag, van ’s morgens zes tot ’s nachts twee uur. Vrijdag, zaterdag en zondag blijven we constant in de lucht. De markt is zo groot, wij richten ons op een eigen publiek, mensen boven de twintig. Aanvankelijk dachten we dat alleen dertigers het soort muziek dat wij brengen wilden. Maar daar zijn we nu wel van terug gekomen. Boven de twintig jaar luistert men al heel graag naar onze uitzendingen. De groep popluisteraars is niet zo groot.”

De gelden die noodzakelijk waren voor het opstarten van het radiostation, dus ook de aanschaf van de tender en het zendschip, en de inrichting ervan, als wel de studio’s aan land, waren gefinancierd door een aantal vermogende leden van de International Broadcasters Society. Deze organisatie werd door Thomasson negen jaar eerder in Bussum opgericht en had wereldwijd ruim 2.000 leden. Volgens de statuten een internationale vereniging van radio- en televisieorganisaties en -medewerkers voor de uitwisseling, verzameling en coördinatie van omroepgegevens. In 1970 waren de enige Nederlandse leden de Gebroeders Verweij van Radio Veronica. Ook de European Broadcasting Union — de overkoepelende organisatie van omroeporganisaties — was uit concurrentieoverwegingen geen lid van de IBS, gelijk aan de toenmalige publieke omroepen in Nederland. Beydals: “In het buitenland hebben we veel eerder erkenning gekregen. Daar is die oude vete misschien wel debet aan. Het heeft ons jarenlang parten gespeeld dat de NOS en de EBU niets met ons te maken wilden hebben. Een oud zeer, ja dat is het wel.”

Rechts: Studio aan boord van de MV King David

Ideële aandachtspunten. Capital Radio had al eerder in haar promotiespots laten horen dat men ondermeer voor idealisme stond en wat dit betekende verklaarde Beydals met: “We zijn een beroepsvereniging, geen vakorganisatie — die de vakbekwaamheid in de omroep wil verbeteren. We doen heel veel werk op wetenschappelijk gebied. Er zijn ook veel universitaire omroeporganisaties lid van onze vereniging. Een van de projecten waar we mee bezig zijn, bestaat uit drie naslagwerken op omroepgebied. Verder werken we in opdracht aan projecten. Deze zender is ook zo’n opdracht van enkele buitenlandse particuliere leden en van enige leden-organisaties. De voorlopige kosten van het project liggen rond de 1 miljoen gulden.”

Omtrent verdere doelstellingen vertelde Berthe destijds: “Onze vereniging is neutraal. Dit is een apart project, dat apart wordt betaald. Het is niet alleen een materieel project, want ook religie en politiek kunnen bij ons terecht en dus kan iedereen een half uur of een uur zendtijd sponsoren. De IBS zelf zal in blokjes van 5 minuten, proberen onze doelstellingen onder aandacht van de luisteraars te brengen.” Het ging daarbij om de volgende punten:

  1.     Het redden van mensenlevens en het beschermen van de menselijke waardigheid
  2.     Het bevorderen van gelijke kansen voor mannen en vrouwen op het gebied van radiobedrijfsvoering en -organisatie
  3.     Het bieden van een alternatief voor de keuzemogelijkheid ten opzichte van de Europese regeringsmonopolies
  4.     Om aan te tonen hoe goedkoop en effectief radio kan zijn
  5.     Om aan te tonen hoe goed commerciële radio kan zijn
  6.     De Vrije Radio in de praktijk te demonstreren
  7.     Om de vooruitgang op radiotechnisch gebied te demonstreren
  8.     En om aan te tonen dat de radiowetgeving volledig is achterhaald door de techniek.

Vervolgens kwam de cruciale vraag aan de orde wanneer Capital Radio definitief volledig van start zou gaan. Berthe: “Dat hangt nog. Het wachten is op de ontbrekende apparatuur. Is die er dan kan King David zijn krachten tonen. Heel belangrijk is dat we geen storingen veroorzaken. PTT heeft dat toegegeven en van techniek heb ik geen kaas gegeten, maar die antenne van ons slaat alles en die heeft toekomst. We hebben nauwelijks verlies aan uitzendvermogen. Neem nu Radio Nordsee, die komt met 100 KW zender maar noteert en bereikvermogen van 50%. Bij de PTT vindt men dat we onze golflengte goed gekozen hebben. Het publiek vindt het heerlijk. De mensen willen de radio, maar dan geen praatprogramma’s. Ik kan brieven laten zien van luisteraars uit alle windstreken. Kijk, als we straks ingespeeld zijn en met die post onder de arm naar de reclamebureaus stappen, dan zullen we stellig spots krijgen. Er worden nu al commerciële boodschappen uitgezonden. Natuurlijk weten vakmensen dat de zogenaamde easy listening populair is daar spelen we op in. Vijftienhonderd gulden per uur is ons tarief. In dat uur krijgt de klant zes minuten de tijd te vullen. Hij een minuut, wij weer negen minuten en dan de klant weer. Geen andere boodschappen er door heen; het dient voor de adverteerder heel aantrekkelijk te zijn. De man in de straat loopt niet weg met ons omroepbestel. Wij van Capital Radio vinden het per se onjuist dat er een regeringsmonopolie is. Waarom moet de staat uitmaken wie via in de ether wel en niet aan bod kunnen komen? Ik heb het in het algemeen niet op staatsbedrijven. De spoorwegen, de post, de telefoon, is het niet wat vreemd dat je maanden op een aansluiting moet wachten —? Wie wat te zeggen heeft moet dat gewoon kunnen betalen, zo is dat met de drukpers ook. Iemand die met een dergelijke boodschap wil komen loopt naar de drukker, begint zelf een krantje of gaat naar een uitgever. Schaft zich desnoods een stencilmachine aan. In alle gevallen zal hij er guldens voor dienen te betalen. Dat is geheel gezond en in de ether moet dan net zo kunnen. Capital Radio schrijft dan ook ondernemingsvrijheid k a p i t a a l!”

Links: Capital Radio’s studio in Bussum

Natuurlijke en technische problemen. Als je het betreffende interview nog eens goed doorleest merk je wat enorm veel er veranderd is in de meer dan 41 jaren nadat het werd afgenomen en is er ook veel meer vrijheid gekomen in de ether. Niet alleen ontwikkelde de lokale radio zich vanaf het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw tot een volwassen onderdeel van dit medium maar werd er ook officiële ruimte gecreëerd voor commerciële radio. We hebben al weer enkele decennia satellietradio en de grootste aanwas, al dan niet serieus gerund, is er op het gebied van de satellietradiostations. Ook is het staatsmonopolie, waarop Beydals fel verzet pleegde, opgedoekt voor bijvoorbeeld de telefoonmaatschappij, de posterijen en de spoorwegen. Verder stond Berthe Beydals duidelijk achter het ideaal van haar echtgenoot en probeerde men met alle mogelijkheden die men om handen had van Capital Radio een succes te maken.

Natuurlijke en technische problemen waren vooral de grote tegenstanders tot het bereiken van succes waarbij ook nog eens het financiële gebeuren op een bepaald moment een grote rol ging spelen. Durfde Berthe in het interview van half augustus 1970 nog niet te speculeren omtrent de officiële startdatum van de definitieve programmering, enkele weken later zou het alsnog ervan komen want op 1 september 1970 vond de officiële opening plaats. Een zoetgevooisde programmering waarbij Capital Radio een eigen luisterpubliek mee probeerde te halen. Echter niet voor lang want op 9 september waren er al technische problemen. Een isolator van de zendmast had het begeven en diende vervangen te worden. Aangenomen kan worden dat er geen degelijke reserveonderdelen aan boord van de King David aanwezig waren want vanuit de organisatie werd destijds bekend gemaakt dat een dergelijke reparatie tot gevolg zou hebben dat men minimaal tien dagen uit de ether zou zijn. Het zendschip raakte vervolgens in een enorm zware storm en bij een poging om het anker te kappen raakte stuurman Arie van der Bent ernstig gewond toen hij met zijn been bekneld raakte in de snel glijdende ankerketting. Gelukkig was het toegestaan gebruik te kunnen maken van de reddingsdiensten aan land en kwam een helikopter in de buurt van het zendschip om vervolgens Van der Bent af te voeren naar het Academisch Ziekenhuis in Leiden.

Scheveningen Radio, waar men via de ether van het incident vernam, waarschuwde hierop de Marine Luchtvaartdienst die op het vliegveld Valkenburg was gevestigd en vanwaar spoedig daarna een medische hulpploeg in een helikopter richting het zendschip vloog. De meegekomen marinearts J. Zwartendijk constateerde een afgeknelde voet en adviseerde de stuurman direct over te brengen naar het ziekenhuis. De Telegraaf berichtte op 12 september dat het ongeluk niets had te maken met het kappen van het anker in een zware storm maar dat men het zendschip King David op een andere, rustiger, plek wilde verankeren om de werkzaamheden aan de isolator beter te kunnen uitvoeren.

Rechts: De MV King David met een goed zicht op de kenmerkende ring-antenne

In zee met Dominee Toornvliet. De periode dat de herstelwerkzaamheden dienden te worden uitgevoerd bleek later aanzienlijk langer dan de voorspelde tien dagen, want pas op zaterdag 10 oktober 1970 werden de uitzendingen van Capital Radio hervat. Een woordvoerder stelde dat niet alleen de benodigde noodzakelijke reparaties waren uitgevoerd maar dat ook nog de nodige voorzieningen op het zendschip waren aangebracht met het oog op de toenmalige komende winterperiode: “Een daarvan is een speciale installatie voor het verwisselen van antenne-isolatoren in volle zee, zodat de International Broadcasting Society het vertrouwen heeft dat de radioprogramma’s nu zonder onderbreking uitgezonden zullen kunnen worden.” In dezelfde verklaring van de IBS werd ook bekend gemaakt dat er een religieus programma zou gaan komen: “Vanaf zondag 11 oktober 1970 zal de bekende radiopredikant uit Bloemendaal dominee Toornvliet iedere week tweemaal te beluisteren zijn op Capital Radio en wel op zondagochtend van half 12 tot 12 uur en op donderdagavond tussen 9 uur en half 10.”

De toen 62-jarige Toornvliet was op 1 september van dat jaar door de particuliere synodes der Gereformeerde Kerken van Noord- en Zuid Holland ontslagen als predikant in algemene dienst, na een conflict dat jaren duurde. Toornvliet was jarenlang bekend van Radio Bloemendaal. De eerste preek op Capital Radio had als passende titel: “Het feest moet doorgaan.” Toornvliet boekte zendtijd voor de periode van een jaar wat, als alles goed was gegaan met Capital Radio, een bedrag van rond de 180.000 gulden had opgebracht. Tot een grote hoeveelheid preken kwam het echter niet gezien Capital Radio vrij spoedig haar laatste uitzending beleefde. In de vroege uren van dinsdag 10 november sloeg het schip andermaal van haar anker en dreef af waarna de King David hoog op het strand bij Noordwijk kwam te liggen. Na een drie uur durende strijd diende de zevenkoppige bemanning die nacht lijdelijk toezien hoe het zendschip aan de grond liep ter hoogte van het Palace Hotel van Noordwijk.

Links: De MV King David op het strand van Noordwijk

Op het strand van Noordwijk. Eén van de bemanningsleden destijds was de toen 23-jarige Gerry Preuss uit Amsterdam en ze herinnert zich dat rond drie uur de toenmalige kapitein Plug haar wakker maakte met de mededeling dat de ankerketting het had begeven. Onmiddellijk nadat ze wakker was geworden kreeg ze de opdracht de andere bemanningsleden, waaronder een drietal andere vrouwen en de rest van de bemanning te wekken. Het betrof twee Nederlanders, twee Engelsen en een Amerikaanse. Samen sjorden zij zich in de reddingsvesten en ze alarmeerde rond half vier Radio Scheveningen. Het was de weloverbekende firma Wijsmuller, die voor bevoorrading van veel Engelstalige zeezenders in de jaren zestig van de vorige eeuw voor bevoorrading had gezorgd, die het verzoek kreeg zo snel mogelijk een sleepboot te sturen. Ze herinnert zich dat aan boord van de King David niet geprobeerd is met behulp van de scheepsmotor het schip van de wal te houden. Op zich niet zo vreemd want op het moment van de kettingbreuk was er geen stuurman aan boord van het schip. Toen het duidelijk was geworden dat er niets meer te redden viel stapten vijf van de bemanningsleden, alsmede de scheepshond Batseba over op de reddingsboot Kurt Carlsen en bleven de kapitein en één van de bemanningsleden aan boord. Na aankomt op het strand werden de van boord gegane personen opgevangen op het politiebureau om enigszins bij te komen van de schrik. Het betrof: Florence Oudenbroek, Thin Shan Shanfa, Lisa Christiansen, Gerard Preus en Robert Brown.

Dat er in die dagen nog intensief naar de radio werd geluisterd en dus ook de ANP-uitzendingen, waarin de stranding een aantal malen werd gemeld, bleek uit de duizenden mensen die zich naar het strand de daarop volgende dagen begaven. De sleepboot MS Hector van de firma Wijsmuller uit Baarn was dezelfde ochtend nog ter plekke en toen het hoog water was, rond één uur in de middag, werd een poging ondernomen een lijn over te brengen naar het schip, dit met behulp van de reddingsboot Kurt Carlsen. De tros was echter te zwaar en tevens te kort waardoor de poging werd gestaakt. De daarop volgende nacht kwam het water niet op de verwachte hoogte waardoor het nog moeilijker werd het schip te draaien en weer enigszins in zijn element te krijgen. Inspectie die tweede ochtend leverde ook nog eens het gegeven op dat het zendschip door de vloed nog hoger op het strand was gezet.

Het was trouwens niet de eerste keer dat de van origine in 1938 gebouwde Groninger coaster Tiny, dat ook nog geruime tijd de naam “Zeevaart” had meegekregen, op het strand liep want in 1960 was dit ook al het geval geweest bij de Engelse kust. Een journalist lokte een woordvoerder van Wijsmuller op het strand tot de volgende uitspraak: “Het is een kustvaarder van een kwaliteit en een leeftijd dat ook wel de Hoogovens in wordt geschoven, dan wel verschroot.” Dezelfde dag verscheen ook Berthe Beydals en haar echtgenoot Tim Thomasson, vergezeld van hun 16-jarige zoon Chris op het strand. Hij stond er ook enkele journalisten ter woord en meldde ondermeer dat de bemanning van de King David, het schip dat eigendom was van de Kangeroo Pioneering Company en verhuurd werd aan de International Broadcasters Society, tot de tanden gewapend was. “Alle zeelieden zijn getraind in het gebruik van de op het schip aanwezige traangasgranaten, automatische geweren en pistolen, zware en lichte mitrailleurs. Dit indrukwekkende wapenarsenaal was bedoeld om eventuele kaappogingen met succes te weerstaan.” Nooit zijn daadwerkelijk de wapens getoond aan de pers en de vraag is dan ook of Thomasson niet gebluft heeft met de mededelingen aan de pers. Wel meldde hij dat de IBS had geleerd van soortgelijke pogingen het zendschip van RNI, de MEBO II in augustus en september te kapen. Later meldde Berthe aan een journalist dat de aanwezigheid van de wapens bekend was bij de overheid en dat het geen probleem was daar alle vissersschepen gerechtigd waren wapens ter bescherming aan boord te hebben.

Rechts: De coaster Zeevaart voor haar herdoop als King David

In de haven van IJmuiden. Berthe werd geïnterviewd door iemand van het Algemeen Dagblad en ontkende in eerste instantie dat er onderdelen overboord waren gezet maar stelde later dat het eigenlijk wel mogelijk was geweest dat men maatregelen had genomen zodat er geen Nederlandse wetgeving zou worden overtreden. Dezelfde dag werden vanuit het openbare Ministerie en vanuit de PTT verklaringen naar buiten gebracht waarin werd gemeld dat er geen maatregelen zouden worden genomen betreffende het gestrande zendschip. Het bleek dat de bemanning aan boord de opdracht had uitgevoerd om, wanneer het schip in problemen zou komen en dreigde in nationale wateren te belanden, het zendkristal uit de zender te verwijderen.

In de Volkskrant van 11 november 1970 was te lezen dat een inspecteur van de bergingsmaatschappij had gesteld dat de stranding had kunnen worden voorkomen als de motor aan boord van de King David eerder was gestart. Berthe Beydals weersprak de mededeling met: “Die motor moet een halfuur warm draaien en daarna dient dan nog het roer worden losgemaakt. Als we dan weten dat het losgelagen schip de laatste anderhalve mijl naar de kust in 20 minuten heeft afgelegd, dan staat voor mij vast dat het op gang brengen van de motor nooit op tijd uitkomst zou hebben gebracht. Bovendien hadden we niet verwacht dat het zendschip van haar anker zou slaan. We hebben hardere stormen doorstaan, met windkracht twaalf aan toe. Ik zie het meer als kinderziekte van een nieuw zendschip. Ook het Veronica schip is in haar beginjaren meerdere malen van het anker geslagen maar had het geluk dat het niet naar het strand werd gedreven.”

Op 13 november 1970 lukte het de bemanning van de sleepboot Hector het zendschip van de kust bij Noordwijk los te trekken en enkele uren later lag het schip afgemeerd aan een steiger in de haven van IJmuiden. Die avond meldde Berthe Beydals in een persbericht dat Capital Radio zeker weer terug in de ether zou komen, maar bij benadering was er zelfs niet door haar te zeggen wanneer de nodige reparaties zouden worden uitgevoerd.

Links: Aan de ketting

Aan de ketting. Het was de redactie van het Nieuws van de Dag, een uitgave van het Telegraaf-concern, dat op 27 november dat jaar meldde dat de King David aan de ketting was gelegd: “Het zendschip dat 14 dagen geleden voor de kust van Noordwijk was gestrand en dat door het slepersbedrijf Wijsmuller is losgetrokken is, nauwelijks een dag na de reparatie, aan de ketting gelegd. Volgens het bestuur van Capital Radio heeft bureau Wijsmuller het schip laten vastleggen omdat er onzekerheid is ontstaan over de claim, die het bedrijf op de eigenaren van het zendschip, c.q. de verzekeringsmaatschappij hebben. Volgens de directie van Capital Radio gaat het om een bedrag van f 100.000,-.”

Dezelfde dag ging er een soort van noodkreet uit naar de “vrienden van Capital Radio,” opgesteld en ondertekend door de Secretary General, de titel die Berthe Beydals zich inmiddels had toegemeten. Het was misschien wel de laatste schreeuw om geld om het station van de ondergang te kunnen redden: “Zoals U weet heeft Capital Radio met ernstige pech te kampen. Het radioschip King David is op 11 november van haar anker geslagen en op het strand van Noordwijk vast komen te zitten. Het schip is nu in het dok en zal daarna nog een week tot 10 dagen naar de scheepswerf voor reparatie moeten, maar gelukkig kunnen wij zeggen, dat de schade aan het schip heel erg is meegevallen. De uitzendingen van Capital Radio zullen dan ook zo spoedig mogelijk hervat worden, al hebben wij, alles bij elkaar genomen, natuurlijk toch een grote achterstand opgelopen.”

Vervolgens vermeldde ze dat het doel van de brief tweeledig was, waarbij allereerst men de vrienden van Capital Radio wenste te melden dat het station terug in de ether zou komen en de tweede reden was dat men de lezer om hulp wenste te vragen. Vervolgens werden diegenen die al een donatie hadden gedaan van minimaal f 5,— nogmaals van harte bedankt, hetgeen ook al eerder in een persoonlijke brief was gedaan. Ze stelde dat er reeds 5.000 mensen in Nederland een dergelijke donatie hadden gedaan en legde aan alle anderen uit hoe een dergelijke donatie kon worden overgemaakt aan Capital Radio (Postbus 128 Bussum Holland) en vroeg tevens diegene die al een donatie hadden gedaan andermaal een bedrag over te maken om op die manier een familielid, kennis of vriend tevens tot vriend van Capital Radio te maken.

Beydals eindigde haar schrijven, waarvan niet bekend is in welke hoeveelheid deze destijds is verstuurd, met: “Om mogelijk misverstand uit te sluiten: wij zullen niet blijvend een beroep op uw financiele steun doen. U zit er niet voor lange jaren aan vast. Zodra Capital Radio op eigen benen kan staan, of liever op eigen stoom kan draaien, zullen wij U dit laten weten. Uw morele steun hopen wij echter nog lang te verdienen.” Vreemd genoeg werd dus in de brief het postbusnummer 128 gebruikt, terwijl op andere momenten voor de “Vrienden van de Vrije Radio” als adres Postbus 270 in Bussum werd gebruikt.

Rechts: Technicus Arie van der Bent aan het werk in de mast van de MV King David

Op weg naar het einde. De kranten bleven ook regelmatig schrijven over een eventuele terugkeer, ondanks dat de IBS het geld gewoon niet had om de rekeningen te betalen en uiteindelijk failliet zou gaan. Achter de schermen bleven er echter de nodige geruchten gonzen, terwijl ook de geschreven pers er hard aan werkte om het zendschip toch nog weer een taak toe te wijzen binnen het radiogebeuren. Zo was op 24 december in diverse kranten te lezen dat medio januari 1971 Capital Radio weer in de ether zou komen. Ik licht er een bericht uit en wel een die op 21 mei 1971 in de Telegraaf viel te lezen: “Het zendschip King David van Radio Capital zal vóór maandag na een in allerijl voltooide reparatiebeurt het zeegat uitvaren. Ingewijden in scheepvaart- en radiopiratenkringen houden het voor mogelijk dat de King David het door de bomaanslag van zaterdag zwaar beschadigde zendschip MEBO II, van Radio Nordsee gaat vervangen.” Men wist ook met precisie te melden waar de reparaties waren gedaan en wel bij de Amsterdamse scheepswerf Ceuvel-Volharding en liet uit de mond van directeur Pietersen optekenen: “De King David is nu vaarklaar.” Maar men ging ook informatie halen bij de heer De Groot, directeur van de in Liechtenstein gevestigde Kangeroo Pioneering Company en stelde de vraag of de MEBO II een vervangend zendschip zou krijgen door de King David in te zetten. Pieters antwoordde kort en krachtig met: “Nu vraagt U me teveel.”

In opdracht van enkele schuldeisers, ondermeer de firma Wijsmuller, was enkele weken eerder door een gerechtsdeurwaarder, dhr. H.G.Kemper uit Amsterdam, beslag gelegd op de King David omdat vorderingen die men had bij de eigenaren niet werden betaald. De eigenaren hadden tot op dat moment geweigerd de fondsen te fourneren, die nodig waren om een arbitragecommissie bijeen te roepen die de uiteindelijke sleepkosten moest vaststellen. Vanuit het kantoor van Wijsmuller werd gereageerd met: “Als men ondanks het feit, dat er beslag gelegd is, toch uitvaart, is men in overtreding.”

Uiteindelijk was op 25 mei 1971 in de Volkskrant te lezen dat er een eind was gekomen aan Capital Radio en dat op vrijdag 22 mei het faillissement van the International Broadcasters Society, gevestigd in Bussum, was uitgesproken. De aanvraag tot deze actie was gedaan door een medewerkster die sinds november 1970 geen salaris had ontvangen. Berthe Beydals meldde aan de krant dat ook zij al geen maanden meer was betaald voor haar werkzaamheden. De krant suggereerde ermee dat de directie achter de IBS deze een mooie begrafenis had gegeven via dit faillissement. Aan een groot ideaal was door onmacht en een tekort aan financiën een zeer vroegtijdig einde gekomen. Aan de betekenis van het woord “Capital” kon nog een andere verklaring worden toegevoegd: “kapitaalvernietiging.”


Copyright foto’s © International Broadcasters Society en Rob Olthof
2011 © Soundscapes

Medegebruik van dit artikel zonder toestemming van de auteursrechthouder is NIET toegestaan.

Posted in Radiohistorie | Reacties uitgeschakeld voor Waar stond het woord “Capital Radio” voor?

Nieuwe aanwijzingen Amelia Earhart met hulp van zendamateurs

De Lockheed Model 10 Electra van Amelia Earhart op 20 maart 1937 met duidelijk
zichtbaar de Bendix-peilantenne voorop.

De meeste mensen van boven de vijftig zijn opgegroeid in het besef dat de beroemde vroegere luchtvaarticoon Amelia Earhart simpelweg verdween bij haar lange-afstandsvlucht rond de wereld in 1937. Vertrekkend vanuit toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea na een aangenaam verblijf, zetten Earhart en haar navigator Fred Noonan koers naar het afgelegen Howland Island in de Centrale Pacific, waarna er nooit meer iets van ze is vernomen.

Tenminste dat is wat vrij algemeen wordt aangenomen.

Nu, bijna 75 jaar na haar verdwijning, meldt Discovery Channel dat teams van onderzoekers concluderen dat dit simpelweg niet is gebeurd.

Tijdens een recente driedaagse conferentie gehouden door TIGHAR (The International Group for Historic Aircraft Recovery, de internationale groep voor het terugvinden van historische vliegtuigen), kondigden onderzoekers het bestaan van 57 geloofwaardige radiosignalen aan, die afkomstig zijn van Earhart’s neergestorte vliegtuig in de uren en dagen direct na haar verdwijning.

Zendamateurs van Melbourne, Australië, tot aan Honolulu, Hawaï hebben naar verluid zwakke signalen opgepikt met de roepnaam van Earhart’s Electra vliegtuig KHAQQ. Verschillende militaire schepen in de regio hebben ook gemeld deels onverstaanbare signalen te hebben gehoord waarvan verondersteld wordt dat deze van de neergestorte Amelia Earhart afkomstig zijn.

Doorgevlogen naar atol

Het nieuwe verhaal luidt als volgt: Amelia Earhart is niet alleen maar haar bestemming Howland Island voorbij gevlogen, waarna haar brandstof opraakte en ze is zee is gestort. Ze overvloog Howerd Island weliswaar en haar brandstof raakte bijna uitgeput, maar ze slaagde er niettemin in om vliegtuig te laten landen op een afgelegen atol, dat tegenwoordig bekend staat onder de naam Nukumaroro.

Met haar vliegtuig was ze in staat om via de radio oproepen te doen, maar alleen wanneer het zeewater laag genoeg was, zodat dit niet bij de zender kwam. Uit recent onderzoek naar de getijdenstromen en de variaties in de waterhoogte bij het Nikumaroro atol voor de exacte week van Earhart’s verdwijning bljikt dat de uitzendingen die mogelijk van Earhart zouden komen, samenvallen met de tijdstippen waarop het waterpeil laag genoeg zou zijn geweest om de motor te gebruiken en de boordzender van de Electra.

Uiteindelijk zou het vliegtuig echter de strijd met de zee hebben verloren en bijgevolg hebben Earhart en Noonan daardoor ook het vermogen verloren om nog met de buitenwereld te communiceren.

Terwijl in het verleden al expedities naar Nikumaroro hebben plaatsgevonden is het meest concrete bewijs dat recent werd aangetroffen een potje anti-sproetencrème dat in de jaren dertig erg populair was en dat vermoedelijk toebehoord zou hebben aan de lang vermiste vliegenierster.

Amelia Earhart in de cockpit in 1936, een jaar voor haar dramatisch verlopen recordpoging.

Twijfel

Bovenstaande recente lezing van wat er gebeurd is en de betrouwbaarheid van het onderzoek door TIGHAR worden echter betwijfeld door enkele vooraanstaande Amerikaanse leden van een soortgelijke stichting als Skepsis in Nederland. De TIGHAR-onderzoekers wordt daarbij tunnelvisie verweten.

Wat vaststaat is het volgende: Earhart en haar navigator Noonan vertrekken op 2 juli 1937 vanaf Lea in het toen onder Nederlands bestuur staande Nieuw-Guinea voor de laatste 11.000 km van hun 46.000 km lange tocht, waarvan ze het eerste deel steeds in kleine etappes hebben afgelegd. Eerste doel is het 4100 km verderop gelegen Howland Island, dat slechts 2000 m bij 500 m groot is, en dat verder totaal afgelegen ligt. Bij het eiland lag op dat moment een schip van de Amerikaanse kustwacht, Itasca om Earhart indien nodig op het eiland binnen te praten.

De bedoeling was om het eilandje via radionavigatie te vinden. Voor dat doel was het vliegtuig voorzien van een toen net nieuw verschenen Bendix peilantenne, waarvan sommige bronnen zeggen dat Earhart had laten blijken daar de werking niet volledig van te doorgronden. Daarnaast is er filmmateriaal van de start in Lea, waarop het lijkt alsof een communicatie-antenne onder de romp niet meer aan het vliegtuig bevestigd zat. Mogelijk had deze door het hoge (brandstof)gewicht de grond geraakt. Resten van een antenne werden op het vliegveld aldaar echter nooit gevonden.

Misverstanden

Hoe dan ook leidt een serie van niet geheel ophelderde misverstanden ertoe dat het eiland door het vliegtuig wordt gemist. Navigator Fred Noonan was een zeer door de wol geverfde navigator, die vele vliegroutes in Azië voor Pan Am had opgezet, de meesten daarvan waren op plekken waar daarvoor nooit enig vliegverkeer was geweest. Daarnaast had hij geruime tijd gewerkt als instructeur voor navigators in moeilijke gebieden. Noonan had in de jaren ervoor artikelen geschreven over problemen met de nauwkeurigheid van dit soort radionavigatie.

Mogelijk waren er ook problemen met de juiste tijd in het spel. Earhart gebruikte de toenmalige Greenwich Civil Time en de Itasca gebruikte een maritiem tijdzone-bepalingssysteem, waar mogelijk een half uur verschil tussen beide door optrad.

Het vliegtuig van Earhart en Noonan had sowieso geen goede antennes. De langdraadantenne die gewoonlijk achteruit de romp van een Electra gehangen kon worden, was door Noonan en Earhart afgeknipt, omdat ze het zo vervelend vonden deze na gebruik telkens opnieuw met een slinger te moeten binnenhalen. De configuratie die gebruikt werd was een zender van 50 watt met een te korte en dus niet resonerende V-vormige antenne.

Tijdens het aanvliegen van Howland ontving de Itasca overigens sterke en duidelijke spraaksignalen van Earhart die zich identificeerde als KHAQQ, maar ze was blijkbaar niet in staat om voice-uitzendingen te horen van het schip. Om 7:42 ’s ochtends meldde Earhart via de radio “We moeten bovenop jullie zitten, maar we kunnen jullie niet zien. Onze brandstof is echter bijna op. We zijn niet in staat om jullie te bereiken via de radio. We vliegen op 1.000 ft (300m) hoogte.”

Om 7:58 meldde Earhart dat ze de Itasca niet kon horen en vroeg hen om met spraak retour te komen, zodat ze zou kunnen proberen om een peiling te doen. Deze uitzending was volgens de Itasca als het sterkst mogelijke signaal aangeduid, daarmee aangevend dat Earhart en Noonan zich in de directe nabijheid moesten bevinden. Op de door Earhart gevraagde frequentie kon het schip echter geen spraak uitzenden, en dus kwamen ze in telegrafie retour. Earhart bevestigde de ontvangst hiervan, maar vertelde ook dat ze niet in staat was om een richting te bepalen.

3105 kHz

De laatste met zekerheid bekende uitzending van Earhart was om 8:43 op 3105 kHz, waarbij ze meldde: “We zitten nu op de lijn 157 337. We zullen deze uitzending herhalen. We herhalen dit op 6210 kHz. Wacht.” Op 6210 kHz werd vervolgens niets gehoord, en heel snel was Earhart weer op 3105 kHz terug met een uitzending die in het logboek werd genoteerd als ‘twijfelachtig’: “Wij lopen nu op de lijn noord en zuid.” Uit de uitzendingen blijkt dat Earhart niet meer dan 10 km vanaf Howland gezeten moet hebben. Die dag waren er echter vele verspreide wolken, en de schaduwen daarvan moeten er vanuit de lucht niet veel anders hebben uitgezien dan Howland zelf. Om het gemakkelijker te maken ze te vinden stookte de Itasca nog haar oliegestookte boilers zodanig op dat ze veel zwarte rook uitstootten. Ook dat mocht helaas niet baten.

Earhart was wereldberoemd in die tijd. Dat waren eigenlijk alle piloten, destijds vaak aviateurs genoemd, met name diegenen die wel eens recordpogingen hadden ondernomen. Daarbij was Earhart een jonge vrouw wat een grote uitzondering was in de luchtvaart van die tijd.

Amelia Earhart en navigator Fred Noonan in Los Angeles in mei 1937.

Er is door de jaren heen veel twijfel geweest over de echtheid van de ontvangstrapporten van uitzendingen van Earhart na haar verdwijning. Immers, Nukumaroro ligt behoorlijk ver van Howland, waar ze al aangaf dat hun brandstof bijna op was. Zou ze daar geland zijn, dan zou ze nog behoorlijk lang moeten hebben doorgevlogen. Wat in 1937 wel bijdroeg aan dit ongeloof was het feit dat er ook onder experts in die tijd vaak nog breed gedacht werd dat uitzendingen over grotere afstand dan tientallen km op de belangrijkste luchtvaartfrequentie van toen 3105 kHz niet mogelijk waren. Zendamateurs wisten uiteraard wel beter, de 80 meterband met de huidige bandgrenzen stamt uit 1927. Maar ook in de jaren erop bleef de twijfel bestaan.

Zoals bij de dood van veel beroemde mensen zijn er sinds 1937 tientallen theorieën verschenen, ook complottheorieën, tot aan meerdere vrouwen toe van wie vrij serieus gedacht werd dat zij Earhart was die onder een andere naam met een andere identiteit ergens zouden wonen.

Bronvermeldingen: een deel van dit artikel is gebaseerd op een recent artikel dat verscheen op www.gadling.com/bloggers/kyle-ellison en op rsgb.org de rest van het artikel komt van eigen research met veel informatie vanaf Wikipedia (en).


©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel is toegestaan mits als bronvermelding een link naar www.QRM-magazine.nl geplaatst wordt.

Posted in Radiohistorie | Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe aanwijzingen Amelia Earhart met hulp van zendamateurs