Artikeltekst en fotomateriaal: Chris van den Berg (PA3CRX)
“Begin september hoorde ik van John PA0ETE dat Fred Vorstermans zijn oude klanten van vroeger uitnodigde om op 6 september vanaf vier uur even een handje te komen schudden, met een hapje en een drankje. RDS Electronics
bestaat dan 45 jaar!
Voor vele Amersfoorters is RDS Electronics een begrip. In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw was het niet alleen een winkel maar tevens een soort ontmoetingsplaats. Openingstijden waren er niet, er stond een bordje “Openingstijden maandag, woensdag, vrijdag en zaterdagmiddag”. Je wist dan dat zich tussen twee en drie uur klanten voor de deur verzamelden en gezellig verder keuvelden als de deur een keer open ging.
Soms was je daar uren lang, voor slechts een weerstandje of zo. Na zes uur ging de winkel op slot maar wie er dan nog voor de deur kwam werd binnengelaten. Dat kon dan nog wel eens tot na achten worden.
Fred had bij ieder onderdeeltje een smakelijk verhaal waardoor het allemaal lang duurde, gaf allemaal niets! Soms ging hij iets boven zoeken, waarbij een soort ‘malle Pietje geluiden’ werden gemaakt tot hij stommelend weer naar beneden kwam. Met veel data boeken in de hand was meestal wel op een BC107 of 2N2219 uit te komen, zelfs als je eigenlijk een PNP transistor vroeg. Door het vele vergelijken van de specificaties werd dat dan over het hoofd gezien. Anders was het als er een vrouw binnen kwam: de verhalen werden gestaakt en die was direct aan de beurt!
Ook iets bijzonders was de deurbel op de toonbank. Als er iemand binnenkwam die daar niet eerder was geweest kreeg die toch de neiging om op die knop te drukken waarbij een sirene werd geactiveerd (die in de winkel stond). Altijd hilariteit. Veel klanten kochten van alles wat ze nu waarschijnlijk nog (al dan niet gebruikt) hebben liggen. Zo zal iedereen z’n herinneringen en verhalen hebben over deze winkel waar voor velen de hobby begon en iedereen elkaar leerde kennen.
Bij aanvang van de receptie waren er diverse bekenden, dat ging maar door en sommigen kwamen van ver. Sommigen deden zelfs helemaal niet meer met elektronica. Fred had soms moeite met plaatsen van de personen die binnenstroomden, velen had hij meer dan 35 jaar niet gezien, sommigen mogelijk nog langer niet en als je daar destijds als jochie kwam zie je er tegenwoordig natuurlijk heel anders uit.
Z’n vrouw verzorgde de catering, hapje, drankje, er is door de aanwezigen nog gezongen ook!
Het was een gezellige bijeenkomst met een leuk weerzien.
De winkel zelf bevat veel zaken die je tegenwoordig ook op beurzen tegen komt, al was de hoeveelheid computer curiosa wel bijzonder. Enorme grote harddisks, zelfs nog geheugens met ringkerntjes en ook met banden. De bouwpakketjes van vroeger hingen nog aan de muur en diverse spullen liggen er (in onze herinnering) vanaf het begin.
Hoewel Fred op leeftijd is heeft hij het plan om iedere zaterdag open te gaan, als zijn gezondheid het toelaat. Zoek je net dat ene onderdeeltje, restaureer je iets of ben je gewoon nieuwsgierig is het zeker de moeite waard om op zaterdagmiddag te kijken of hij open is. Haydnstraat 22, Amersfoort, parkeren voor de deur.”
Als je klikt op “Continue reading…” krijg je het script te zien van twee Daily Minutes-uitzendingen in maart van dit jaar, waarin Fred Vorstermans uitgebreid voorkomt.
Hieronder het script van de delen 2 en 3 uit de in maart van dit jaar in de Daily Minutes uitgezonden serie over zelfbouw:
Daily Minutes van 23 maart 2018, deel 2 van een serie over zelfbouw
Gisteren beschreef ik over hoe bij mij de interesse voor de zendhobby begon, en hoe deze in eerste instantie wortel schoot.
Aan de reacties op dit deel 2 te oordelen was mijn eigen historie voor veel mensen een kwestie van herkenning met hun eigen historie.
Ik was gisteren gebleven bij de aankoop van twee walkie talkies voor 27 MHz.
Eindelijk had ik ze dan. De walkie talkies die Loe Lap aanbood, voor 27 MHz. Het waren apparaten met vier transistoren en een superregeneratieve ontvanger die bij ontvangst een sterker ruissigenaal uitzond dan de 50 mW zender van het portootje.
Het is een kleine wereld. In die eerste Electrons die ik in 1973 kocht, stond ook een advertentie, dat een bedrijf in mijn eigen woonplaats was heropend. Nou bleek dat heropend misschien iets teveel gezegd. Het bedrijf was daarvoor wel actief geweest, maar alleen vanaf de zolder van het ouderlijk huis in de Radboudstraat in Amersfoort. De heropening was in de Haydnstraat. Radio Disco Star Electronics, beter bekend als RDS Electronics.
Dit bedrijf verkocht niet alleen onderdelen, maar ook dumpapparatuur en op beperkte schaal amateurapparatuur, onder andere van Kenwood.
De eigenaar van het bedrijf Fred Vorstermans met wie ik het in die tijd erg goed kon vinden heeft een grote rol gespeeld bij mijn eerste zelfbouwactiviteiten. De man had de merkwaardige gewoonte om gerust voor een klant een zelfbouwschema door te rekenen, en op zijn gemak naar passende onderdelen te zoeken, waarbij hij gerust een hele stapel equivalentenboeken erbij haalde. Nadeel van die werkwijze was dat hij dat bij iedere klant deed, dus dat betekende ook dat als er vier klanten voor je warn, je er meestal niet gegarandeerd binnen twee uur meer de deur uit ging. Maar goed, de andere klanten die er stonden waren zonder uitzondering hobbygenoten, en ik zat in de eerste jaren dat ik er kwam nog op school dus ik heb er redelijk veel gesprekken met hobbygenoten gehad, waarbij ik ook nog de nodige technische kennis en ideeën opdeed.
Het is een kleine wereld, zo sprak ik al, want de eigenaar van deze winkel had het vak geleerd bij nota bene Loe Lap, waar hij enkele jaren had gewerkt voordat hij zijn eigen winkel begonnen was.
Fred ging redelijk ver om me die eerste jaren bij mijn hobbyactiviteiten te helpen. Toen ik bijv. BC603-ontvanger bij hem kocht en later een 19set, toen kwam hij, wat hij meestal niet deed, die spullen persoonlijk bij mij thuis afleveren. Bij één van die gelegenheden sprak hij met mijn ouders, die toen nog niet veel begrepen van die rare fascinatie van mij voor oude radiospullen.
Ik was zoals gezegd eerder enthousiast over ontwerpen voor amateurapparatuur dan dat ik de 27 MHz-portootjes kocht. Twee ontwerpen in die eerste electrons die ik zag spraken mij in het bijzonder aan. Het ene was een dubbelzijbandzendertje. Ik wist al dat SSB vrij moelijk te maken was, en dubbelzijband had wat nadelen, maar dat was goed te doen.
Het tweede was een zendontvangertje, een ontwerp van iemand uit Zweden, dat de Optimist genoemd werd. Optimist waarschijnlijk omdat je wel een rasoptimist moest zijn om met het dingetje te willen werken.
Het ontwerp dat sterk doet denken aan de tegenwoordige Pixie 2, was een echt zendontvangertje dat uit maar een paar onderdelen bestond.
Er zat een oscillator in, zonder buffer, die direct op de seinsleutel was aangesloten. Bij ontvangst werd dezelfde oscillator gebruikt, met op de plaats van de seinsleutel een weerstand, om het zendvermogen een stuk te verkleinen.
Ik bouwde allereert het zendertje, wat ik uitprobeerde op een geleende wereldontvanger die op de 80 meter kon ontvangen.
De kristallen voor de oscillator kocht ik bij RDS Electronics. die ze als ik me niet vergis in een schoenendoos bewaarde. Andere kristallen dan de tegenwoordige, ze zaten in een behuizing zo groot als een lichtnetstekker, en de pennen waren zo dik en zaten zo ver uit elkaar dat hij ook gewoon als een stekker in het stopcontact paste. Wat ik overigens nooit heb willen uitproberen.
Bij de kristallen uit de schoenendoos zaten geen exemplaren voor 80 meter, maar geen probleem zo sprak Vorstermans, zoek er maar een paar voor 3,4 MHz uit, zo dicht mogelijk bij 80 meter, dan leg ik je uit hoe je ze op 80 meter krijgt.
Ik zocht er vier of vijf uit, ze kostten een gulden per stuk, maar in een tijd van vijf gulden zakgeld per week was dit nog een flinke investering.
De kristallen in een bakkelieten behuizing zaten met vier schroeven dicht. Als je de vierde schroef eruit had, dan drukte een dikke veer het deksel eraf, waar aan de binnenkant een plakje rubber tegenaan lag.
Onder de veer zaten twee metalen plaatjes, ruw verchroomd, met daartussen het kristal, groter dan 1 cm bij 1 cm, doorzichtig melkwit, en meer dan 1,5 mm dik.
Zaak was nu om een klein laagje van dat kristalmateriaal af te krijgen, niet teveel, en bovendien moesten boven- en onderkant volkomen evenwijdig blijven verlopen en vlak, omdat anders de resonantie minder scherp was, en er verliezen konden ontstaan.
Vorstermans had me goed geleerd hoe je dat moest doen: voorzichtig en zo evenwijdig mogelijk achtjes draaien met het kristalplaatje op een stukje glas. Gebruik Vim als je een grote frequentieverandering wilt, Jif als je wat dichter bij de frequentie komt, en polijst hem vervolgens mooi glad met tandpasta.
Dat bleek nog een heel werk te zijn.
24 maart 2018, deel 3 van de serie over zelfbouw
In deel 3 vertelde ik hoe ik achtjes draaiend op een glazen plaatje, de zendkristallen die ik voor een gulden per stuk had gekocht, die op 3,4 MHz werkten omhoog naar boven de 3,5 MHz in de 80 meter amateurband bracht.
Ik kreeg vanochtend trouwens een vraag of een opmerking dat het zo jammer was dat ik zo’n kristal niet even in het stopcontact had gestoken.
Ik heb dat inderdaad niet gedaan, maar dat was ten dele omdat ik wist wat er dan gebeurde. Ik weet niet of het Fred Vorstermans was of een klant van hem die het had geprobeerd, maar als ik me goed herinner gebeurde er in zo’n geval niets, het kristal is hoogohmig, echter, het is wel een vorm van piëzo-materiaal. In bepaalde gevallen boog het plaatje dus door de hoge spanning zover door dat het in stukken brak. Gevolg was dan dat de dikke metalen plaatjes die het kristal vasthielden en zou voor de houdercapaciteit zorgden, door de sterke veer tegen elkaar gedrukt werden, en dan had je een fikse kortsluiting.
Het lukte me overigens om een paar van de kristallen in de amateurband te krijgen, waar ik in die tijd overigens nog niet mocht zenden.
De ontvanger van de optimist was net als bij de moderne Pixie 2 van het direct conversie-principe.
Dit is een van de eenvoudigste manieren om een ontvanger te maken, en die eenvoud kent een paar nadelen, waardoor dat soort ontvangers in de afgelopen 20 jaar steeds meer in onbruik raakten. Echter door de opkomst van de SDR-ontvangers werd dit type ontvanger weer nieuw leven in geblazen, omdat SDR-software in staat is om een aantal van de problemen van dergelijke ontvangers gewoon weg te rekenen.
De bekende Heathkit QRP-apparaten HW-7 en HW-8 werken trouwens ook met zo’n directe conversie-ontvanger, kortweg DC-ontvanger genoemd.
In feite is een DC-ontvanger een enkelsuper. Hij mengt echter niet naar een middenfrequent, de eerste mixer mengt direct naar audiofrequenties. In feite is de functie van detector en eerste mixer dus in dezelfde schakeling gecombineerd.
[korte adempauze]
Een dergelijke ontvanger is niet zo geschikt voor AM-signalen omdat je dan precies zero-beat, d.w.z. op nul moet afstemmen, maar voor SSB en CW, als je de nadelen op de koop toe neemt wel.
Bij de Heathkit-apparaatjes wordt er een gepiekt audiofilter gebruikt als ik me niet vergis rond 800 Hz. Het zijn apparaatjes die voor morse bedoeld zijn.
Bij de Optimist bestond de mixer uit twee diodes, ik geloof AA119 of OA95 of zoiets, waarbij de oscillator op de beide anodes aangesloten werd, die anodes zaten daarbij uiteraard aan elkaar gesoldeerd.
Op de ene kathode zat de hoogohmige kant van een afstemkring op 3,5 MHz met een aftakking als impedantietrafo voor de antenne.
Op de andere kathode zat een simpel laagdoorlaatfilter met een weerstand en twee condensatoren, niet een smal filter voor een toon dus. Erachter zat een klein audioversterkertje die het geluid naar koptelefoonniveau versterkte.
Het versterkertje werkte met een TAA293 of 273 dat weet ik niet meer zeker, een uiterst eenvoudig Philips IC uit de jaren 60 dat op het moment van publicatie al zo goed als niet meer te krijgen was. Het is me later 1x gelukt zo’n IC-tje te bemachtigen. Ik heb deze Optimist een paar keer in wat verschillende varianten gemaakt, en een van die apparaatjes had het originele IC-tje, in TO-18-behuizing met vier pootjes, net als de 40673 mosfet waardoor hij veel kleiner gemaakt kon worden dan veel andere IC’s.
In een oudere versie van het fameuze Philips Pocket Book dat tot in de 2e helft van de jaren 70 te koop was, kon je zien wat er in het IC-tje zat. Nou dat had ik met BC107’s zo nagebouwd, het werkte precies net zo, alleen was het een stuk groter.
De oscillatortransistor was trouwens een 2N1613, in die tijd ook nogal een bekend onderdeel, in dezelfde behuizing als de 2N2219A, die wel een stuk hoger in frequentie ging.
De nadelen van een directe conversie-ontvanger bestaan er overigens uit dat je bijvoorbeeld ook de spiegel ontvangt. Die zit niet in een andere band, maar bij morse twee keer 800 Hz naast het gewenste signaal. Je kunt overigens wel het onderscheid horen: bij de spiegel gaat de toon als je aan de afstamknop draait in een andere richting dan bij de gewenste frequentie, in het ene geval gaat die toon omhoog, en in het andere omlaag.
Een ander nadeel is dat de ingangskring gevoelig is voor microfonie. Als je een ouderwetse afstemcondensator met luchtisolatie gebruikt, wordt het geluid dat in de shack hoorbaar is, zachtjes in AM en fasemodulatie op de lokale oscillator gemoduleerd, en dat wordt bij de detectie in het audio hoorbaar. Als je op zo’n ontvanger dan een luidspreker aansluit, gaat hij rondzingen. Alleen bij een mechanisch erg keurig en zorgvuldig opgezette DC-ontvanger kun je ook een luidspreker gebruiken. DC-ontvangers worden echter vrijwel altijd met een koptelefoon gebruikt.
Een ander probleem is dat de lokale oscillator, zeker bij dit soort eenvoudige ontwerpen, vaak een beetje naar buiten komt. Passeert dat uitgestraalde signaal een voeding, met name de brugcel daarin, dan wordt er een honderd Hz brom op gemoduleerd, en komt dit gemoduleerde signaal dan weer in de ontvanger terecht, dan hoor je dat ook in je koptelefoon.
Voor de spiegel is geen eenvoudige oplossing, voor de brom en de microfonie wel. Dat kan door een zogenaamde poljakov-mixer te gebruiken. Misschien leg ik dat in een volgend deel nog uit.