Propagatie-onderwerp (deel 3, 25 februari)

Wat propagatie betreft ging het gisteren over de vier lagen waar de ionsosfeer in was ingedeeld, de D-laag, met daarboven de E-laag en dan de F1 en F2-laag, alle vanaf zo’n 50 km hoogte.

De meeste mensen zullen bekend zijn met de 11-jaarlijkse variatie in de zonneactiviteit, de zogenaamde zonnevlekkencyclus.

Op bepaalde tijden tijdens die zonnevlekkencyclus zal de F1-laag de op één na bovenste laag niet te onderscheiden zijn van de hogere F2-laag. De twee vloeien dan als het ware in elkaar over en vormen een tamelijk homogene F-laag.

Niet alleen tijdens de zonnevlekkencyclus varieert de zonne-activiteit, ook is er een verschil tussen zomer en winter en de tijd van de dag.

’s Nachts verdwijnen de vrije elektronen in de D, de E, en de F1-laag grotendeels. Dan blijft de F2-laag alleen nog over.

Omdat dat de hoogste laag is, verklaart dat het effect van de propagatie over grotere afstanden ’s nachts grotendeels.