Deel 11 van de historie van het zendamateurisme

(zoals de afgelopen weken uitgezonden)

Hele serie lezen: klik hier.

In de begintijd van de amateurzenders, zo rond de eeuwwisseling van 1900 dus, waren de tijdschriften gek op de amateurs. Ze kregen er niet genoeg van, en dus verscheen er een grote hoeveelheid artikelen. Ook verschenen er veel boeken over het nieuwe fenomeen zenden. Die boeken en artikelen beschreven vaak praktische details over hoe de apparatuur hiervoor kon worden gemaakt.

In januari 1898 verscheen een tijdschrift genaamd “The Model Engineer and Amateur Electrician” met een artikel van Leslie Miller met details over experimenten voor radioamateurs, inclusief een beschrijving van een basale zender en ontvanger.

Het artikel had als titel ¨Some Interesting Experiments for Amateurs¨, een paar interessante artikelen voor amateurs, en het begint met de tekst: “Toen amateurelektriciëns in de krant lazen dat in het parlement om een bedrag gevraagd werd om experimenten te kunnen uitvoeren met de apparatuur van marconi voor telegrafie zonder draden, en dat deskundig personeel bij de Britse post de middelen hiervoor, voor opvraag beschikbaar had, dachten deze amateurs waarschijnlijk dat dat soort testen ver buiten hun bereik lagen.

Miller beschrijft in het artikel dat dit zeker niet het geval was en dat radioamateurs, of zoals hij ze noemde radio-elektriciëns nog steeds mee konden doen, en zelf experimenten konden doen.

Miller publiceerde vervolgens meerdere artikelen in de latere edities van het blad, waarbij hij aangaf dat ook hij tot deze eerste radioamateurs behoorde.

Miller claimde echter niet de eerste te zijn, maar hij was zeker een van de eersten, of wellicht samen met de eerdere genoemde M.J.C. Dennis de eerste.

In Amerika begon de interesse met een artikel in juli 1899 in het blad American Technician, getiteld The Aparatus for wireless telegraphy, de apparatuur voor draadloze telegrafie, geschreen door professor Jerome J Green. In het artikel beschreef de professor tot in detail de apparatuur, benodigd voor een zender, een ontvanger die werkte door middel van een coherer, én de antenne.

Verder verscheen er een boek draadloze telegrafie en hertziaanse golven door S. Bottone met een uitgebreide uitleg van de benodigdheden, en van hoe een zender en een ontvanger konden worden gebouwd. Voor de ontvanger werd een glazen buis gebruikt, een paar kurken, ijzer en twee koperen draden. Het was met name dit boek dat de interesse bij het grote publiek voor het fenomeen radio en zendamateurisme in die tijd aanwakkerde.

Het is heel moeilijk vast te stellen wie nou echt die eerste radioamateur was. Volgens sommigen was Marconi de eerste radioamateur. Toen hij met zijn experimenten begon was hij namelijk zeker nog geen ondernemer. Anderen vinden weer dat Professor D.E. Hughes de eerste amateur was. Die maakte namelijk thuis een vonkzender, zonder dat hij echter wist hoe hij die signalen op een ontvanger op enige afstand weer kon detecteren. Of was het toch een van degenen die hiervoor in deze serie al genoemd werden?

Wat wel zeker is, dat is dat veel mensen aan het eind van de 19e eeuw begonnen met experimenteren. En dat de interesse hiervoor in die jaren en daarna sterk toenam. Eind jaren 90 van de 19e eeuw was wel het moment waarop onze hobby dus begon.