De serie ‘Antennes’ uit de Daily Minutes – deel 3

(zoals de afgelopen weken uitgezonden)

Hele serie lezen: klik hier.

Toen ik net amateur was geworden, dacht ik dat een antenne met versterking ook echt meer versterking gaf. Dat wil niet zeggen dat ik dacht dat zo’n antenne hetzelfde deed als een lineaire versterker, maar wel dat de ene antenne minder verlies gaf dan de andere.

Die verliezen zijn er soms wel. Met name als je een antenne kleiner maakt en dat met spoelen doet, dan kan er een deel van je zendvermogen in die spoelen gaan zitten.

In de meeste gevallen is dit echter niet zo. Verlies ontstaat er vooral als zendvermogen de verkeerde kant uit gaat. Als het signaal naar boven de ruimte in gaat dan ben je dat natuurlijk kwijt. Tenzij je het ISS of een satelliet wilt bereiken.

Gaat het zendvermogen naar beneden dan is er een kans dat een deel daarvan in de vorm van warmte in de aarde verdwijnt. Vaak zal ook een deel van het signaal dan weer naar boven worden gereflecteerd, maar in een aantal gevallen toch ook op zo’n manier dat je er niets aan hebt.

En dat, terwijl je toch vooral wilt dat zoveel mogelijk van je zendvermogen terechtkomt bij het station waar je tegen praat.

Ik stipte in deel 1 en 2 al even aan dat het nog niet zo eenvoudig is om te bepalen wat een optimale antenne is. En ook de toepassing verschilt. Op de kortegolf kan het zijn dat je in DX geïnteresseerd bent, of juist meer in gesprekken in en net buiten Nederland, en dat je daarom liever een zogenaamde NVIS-antenne gebruikt.

Op VHF en hoger speelt iets vergelijkbaars. Voor een gesprek tussen meerdere mensen of een ronde zul je eerder voor een rondstraler kiezen dan voor een beam. Tenzij je aan de randen van het gebied zit waar zo’n ronde in gehouden wordt.

Versterking van een antenne is niets anders dan bundeling van het signaal. Zoals bijvoorbeeld bij de reflector van een zaklantaarn. Aan signaal dat de verkeerde kant uit gaat heb je nu eenmaal niets. Een richtantenne, zeker de wat grotere doen dit in hoge mate.

Je kunt signaal in verticale zin bundelen. Daarmee zorg je er dus voor dat zo weinig mogelijk signaal naar de grond en de lucht in gaat.

Daarnaast kun je ook, zeg maar in de breedte het signaal beter uitrichten. Dan krijgt niet de amateur voor wie het signaal niet bedoeld is dat vermogen voor zijn kop.

Een rondstraler bundelt niet in horizontale zin. Een rondstraler met enige versterking bundelt het signaal wel in verticale zin. Zo’n antenne straalt in alle windrichtingen, maar veel minder omlaag en omhoog. En door het signaal niet naar boven of naar beneden te sturen, gaat er meer signaal naar het tegenstation, in welke richting zich dat ook bevindt.

Vrijwel alle antennes die voor zenden werken, doen het ook bij ontvangst. Een voordeel dat je dus door de versterking aan de zendkant hebt, dat heb je ook wanneer je op ontvangen staat.

Dat is meteen een groot voordeel van een betere antenne ten opzichte van een groter zendvermogen. Het werkt in beide richtingen.