Komende maand in Funkamateur

Onder andere in het blad Funkamateur van komende maand:

  • Bonitos nieuwe ontvanger RadoiJet 1102S getest
  • Sallen-Key-low-pass
  • Twee-elements draadbeam
  • De spectrumanalyzers van RIGOL in de praktijk
  • HF-meetkoppelaar met potentiaalscheiding
  • Zelf gebouwd: 300W MOSFET-eindtrap

En verder onder meer:

  • Column: Een leven in de cloud
  • Daytona Hamvention 2012
  • Online-link van programma’s voor de optimalisering van het amateurbedrijf
  • TX7M, TX3T en TX 5A, DXpeditie naar Marquesas en Frans Polynesië met meer dan 100.000 verbindingen
  • De 27 MHz-antennes KFA-1000 en KFA-5000 voor amateurgebruik ombouwen
  • EMC-spion zelf gebouwd
  • Amateurrepeaters zoeken via de smartphone
  • Ontvangstverbetering van DCF-77
  • De rubriek 27 MHz en licentievrij
  • De PICkit 2, een universele USB-programmeeradapter
  • Een beschrijving van het nieuwe type LiFePO-accu’s
Posted in Hobby algemeen | Reacties uitgeschakeld voor Komende maand in Funkamateur

Bezoek ook eens het CB Museum!

Pony, Lafayette, Hy-Gain, Kris, Royce, Belcom, SRT, Echo Communication, Grand, Stalker, SBE, Cobra, President en Midland, wie kent deze namen eigenlijk niet? Het is een feit dat zelfs een groot deel van de gelicentieerde zendamateurs hun hobby ooit op 27 MHz begonnen. Veel van deze mensen zullen warme nostalgische gevoelens koesteren voor dit soort apparatuur, en dat geldt natuurlijk ook voor degenen die daarna niet op zendexamen zijn gegaan. Het CB Museum heeft op internet een grote verzameling foto’s bij elkaar gebracht, waarbij de nadruk ligt op de apparatuur uit de jaren zestig en begin jaren zeventig. De tijd dus waarin bovengenoemde namen de hoofdrol speelden.

Behalve de apparatuurfoto’s zijn op de site ook de verschillen per land te vinden te vinden, zowel in apparatuur als in toegestane frequenties.  Er is verder een aparte pagina voor walkie talkies, met name uit de bovengenoemde periode.

Mijn absolute favoriet is een recent toegevoegde pagina met autoradio’s met een CB-apparaat daarin ingebouwd. Ik wist niet eens dat ze bestonden!

Aanrader op de site is verder het verschillende folder- en advertentiemateriaal dat er over deze enerverende tijd die min of meer afliep met de vermaarde 1 juli-wet van staatssecretaris Michel van Hulten van 1975. Overigens ligt de focus op de bovengenoemde periode. ook uit andere tijdvakken is er diverse apparatuur te bewonderen.

Een aanrader dus om als je ooit iets met deze apparatuur gedaan hebt eens een uurtje op de site van het museum rond te snuffelen. Het CB Museum is op internet te vinden op www.cbmuseum.nl. Het museum dat in Poortugaal gevestigd is, is in het echt ook in beperkte mate te bezoeken. Dit gaat uitsluitend op afspraak. Als ik er eens in de buurt moet zijn ga ik er gegarandeerd een kijkje nemen.

John Piek

Copyright op het beeldmateriaal: CB Museum. Gebruik van de foto’s is alleen toegestaan volgens de voorwaarden die het CB Museum daaraan stelt.

Posted in 27 MHz/licentievrij | Reacties uitgeschakeld voor Bezoek ook eens het CB Museum!

QRM!

Posted in QRM! | Reacties uitgeschakeld voor QRM!

Wat is DMR?

DMR is een professionele open standaard voor digitale spraak, die sinds ruim een jaar ook bij amateurs populair is, met name bij amateurs in Duitsland en in de VS. Ook de nieuwe Yaesu-standaard, die door de FT-1D portofoon gebruikt wordt, is op DMR gebaseerd (in feite gaat het daarbij om twee standaarden: eentje zonder tijdslots, en een alleen nog aangekondigde variant met tijdslots). DMR maakt gebruik van de AMBE3000-chip* als spraakvocoder. TDMA en FDMA zijn geen namen voor ingrediënten van een populaire party-drug, maar staat voor de manier waarop de apparaten het frequentiespectrum over hun communicatiekanalen verdelen. FDMA werkt daarbij zonder tijdslots, en TDMA met tijdslots.

FDMA

DMR is er in meerdere varianten. De eerste variant (DMR Tier I) is onder andere bedoeld als aanvulling op de bekende licentievrije PMR446-portofoons. Er zijn een aantal kanalen gereserveerd nabij de licentievrije analoge kanalen op 446 MHz, waar portofoons die volgens deze norm werken zonder dat er een vergunning voor nodig is, gebruik van mogen maken. Deze apparaten worden aangeduid met dPMR446. Ze werken met FDMA, d.w.z. net als bijvoorbeeld D-STAR zonder tijdslots. ICOM biedt in Nederland portofoons aan voor deze standaard.

dPMR Mode 1 is in feite niet veel anders dan dPMR446, maar dan op een frequentie waarvoor een vergunning vereist is. Hierdoor kan bijvoorbeeld ook het zendvermogen groter zijn dan de 0,5W bij dPMR446. Het gaat bij dPMR en dPMR446 alleen om simplex-verbindingen, dus zonder repeaters en infrastructuur, maar wel met digitale datamogelijkheden, bijvoorbeeld in de vorm van korte tekstberichtjes.

dPMR Mode 2 verschilt van dPMR Mode 1 doordat hier repeaters en infrastructuur mogelijk zijn. Het is waarschijnlijk deze variant waarop de eerste versie van de nieuwe Yaesu digitale amateurstandaard op gebaseerd is. Ook dit systeem werkt zonder tijdslots.

Met een dPMR Mode 3-systeem kunnen trunking communicatiesystemen worden opgebouwd met meerdere kanalen en meerdere antenne-opstelpunten. Hiermee kan een geoptimaliseerd gebruik van het spectrum worden verwezenlijk. Ook dit systeem werkt zonder tijdslots.

dPMR lijkt overigens sterk op het door Icom en Kenwood gezamenlijk ontwikkelde NXDN. NXDN is echter speciaal voor de Amerikaanse markt gemaakt en valt niet onder de ETSI-norm, waaronder dPMR wel gespecifeerd is. Volgens Wikipedia maakt Icom in tegenstelling tot Kenwood dual mode-apparatuur, d.w.z. dat gekozen kan worden om ofwel aan de NXDN-specificatie te voldoen, of aan de (Europese) ETSI-specificatie voor dPMR

TDMA

De tweede variant na DMR Tier I/dPMR is  DMR Tier II. Dit is ook een professionele variant waarvoor in de mobilofoonfrequenties een vergunning nodig is. De apparaten hebben boven analoge apparatuur het voordeel dat ze veel minder bandbreedte nodig hebben. In een 12,5 kHz-kanaal passen via TDMA (met twee tijdslots) simultaan twee gesprekken. Verder zijn ook met het systeem datadiensten mogelijk, zoals ook D-STAR een digitaal kanaal naast spraak heeft. Toepassingen hiervan zijn bijvoorbeeld GPS-gegevens meesturen of SMS-achtige berichten, maar je kunt dit digitale deel als amateur voor veel meer dingen gebruiken. Er zijn verschillende fabrikanten die dit soort apparaten maken, en er zijn werkfrequenties mogelijk tussen 69 en 960 MHz. Volgens de norm zijn er dus apparaten mogelijk voor de 4m-, 2m, en 70 cm-amateurbanden.

De derde variant is DMR Tier III. Het verschil met type II is dat dit een trunking-systeem betreft. De experts onder ons zullen bij het volgende vermoedelijk hun tenen krullen, maar DMR Tier II is in zekere zin wat bij Tetra DMO is, en Tier III is dan TMO. De vergelijking gaat vooral mank omdat er bij DMR veel meer aandacht is voor de ‘directe’ variant dan bij Tetra het geval is. Bij DMR Tier III zijn geavanceerde op IPv4 en IPv6 gebaseerde datatechnieken mogelijk.

Een moderne DMR/MotoTRBO-portofoon, de SL4000
van Motorola. Dit is een apparaat met 2W output.

Amateurs gebruiken meestal DMR Tier II. Hier zijn repeaters voor te koop, en net als bij D-STAR worden de repeaters via een IP-netwerk aan elkaar gekoppeld. Momenteel zijn er dit soort koppelingen tussen Duitsland en de VS waar je ook via internet op mee kunt luisteren. Een zo’n link is hier te vinden op RadioReference.com: www.radioreference.com/apps/audio/?feedId=10347. Om te luisteren moet je op deze internetpagina in de horizontale balk aan de linkerzijde op het kleine luidsprekertje klikken waarna er als het goed is een popup met een player verschijnt die vanzelf opstart.

Er zijn verschillende merken die DMR-apparatuur maken, die niet altijd even compatibel werken. Amateurs gebruiken doorgaans ofwel DMR-apparatuur van het merk Hytera, of apparatuur die Motorola onder het MotoTRBO-label op de markt brengt. Andere merken met DMR zijn professionele modellen van Vertex/Yaesu, Tait Communications, Simoco, Radio Activity Solutions, Radiodata en Harris Momentum.

DMR-apparatuur is niet compatible met D-STAR, Apco P25, of Tetra. Geen van deze systemen zijn onderling uitwisselbaar. Wel werkt een Duitse groep amateurs aan een reflectorsysteem dat nu al voor D-STAR operationeel is, waarmee het op termijn mogelijk moet worden om repeaters voor al deze systemen aan elkaar te linken. In tegenstelling tot Tetra waar dit nooit kan, beschikken veel DMR-apparaten over de mogelijkheid om ze ook voor FM te gebruiken. Vrijwel alle apparaten voor Apco P25 kunnen dit ook, en uiteraard geldt dit ook voor de voor amateurgebruik ontworpen D-STAR-apparatuur.

*De AMBE-3000 vocoder is een verbeterde versie van de AMBE2000-chip zoals die bij D-STAR in gebruik is. De meeste digitale standaarden gebruiken deze AMBE3000, o.a. NXDN (door Kenwood op de markt gebracht als Nexedge, en door Icom als IDAS), en ook door de 2e fase van Apco P25, het systeem dat de Amerikaanse overheidsdiensten gaan gebruiken.  De AMBE vocoders van het bedrijf DVSI staan bij sommige amateurs in een kwade reuk omdat ze geen open standaard zijn. Ze zijn inderdaad erg afgeschermd. Tetra is een van de weinige standaarden met een andere Vocoder, in dit geval de ACELP van VoiceAge. Hier rust wel een patent op, maar de norm is veel opener dan bij AMBE, mede omdat hij door studenten van een Canadese universiteit ontwikkeld is. Een demo met de vocoder van VoiceAge is bijvoorbeeld hier te downloaden: http://www.voiceage.com/acelp_eval.php

©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik (in ongewijzigde vorm) van dit artikel is toegestaan mits als bronvermelding een link naar www.QRM-magazine.nl geplaatst wordt.

Posted in Digital Voice | Reacties uitgeschakeld voor Wat is DMR?

Interview met RAM-oprichter Willem Bos

QRM! is in zekere zin de opvolger van het blad RAM dat op 1 december 2004 precies 25 jaar na het nulnummer van december 1979 voor de laatste keer op de mat lag. In dat laatste nummer stond een interview met Willem Bos, de oprichter en eerste eigenaar van RAM, het blad dat oorspronkelijk onder de naam Break-Break begon.

Op het moment dat het interview plaatsvond was nog niet bekend dat het blad dat jaar voor het laatst bij de abonnees zou liggen. Bos en ook de interviewer John Piek dachten dat het interview in het jubileum ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het blad geplaatst zou worden, hoewel de laatste wel wist dat het voortbestaan van RAM in die laatste  jaren een punt was dat ieder jaar aan het eind van het jaar opnieuw besproken werd.

De website van RAM bestaat nog steeds (www.rammagazine.nl). Daar is ook het onderstaande interview te vinden als een soort van eerbetoon aan de oprichter van die eerste bladen die in een nu onvoorstelbaar grote oplaag over de toonbank gingen.

Hieronder het interview uit 2004:

“Je moet een blad altijd maken voor de lézer.”

Interview met RAM-oprichter Willem Bos

Willem Bos is zonder twijfel de bekendste hoofdredacteur die RAM in de loop der jaren gehad heeft. Hij is oprichter van ons blad en vanaf het nul-nummer van het blad in december 1979, toen ons blad nog Break Break heette hoofdredacteur. Hij deed dat werk tot eind 1990: Willem Bos gaf in die gloriejaren bezielend leiding aan het blad. Daarnaast schreef hij zelf ook nog eens 80% van de artikelen en was daar vaak meer dan 70 uur per week mee bezig. “Ik vind dat je een blad moet maken voor de lezers. Niet voor de adverteerders of om de drukpersen te laten draaien, zoals je vaak wel ziet. Een dergelijke manier van werken zíé je ook aan een blad. We deden in die tijd als eerste blad regelmatig onderzoek naar wat de lezers wilden, door middel van een enquête/prijsvraag en zodoende konden we een blad maken helemaal naar de wens van de lezers.”

Op 3 maart 1980 werd door de MARC-regeling het gebruik van de 27 MHz-band toegestaan. Willem Bos, afkomstig van een groothandelsbedrijf in meetapparatuur voor hoogfrequent, werkte in de jaren daarvoor onder andere voor het NOS-programma Hobbyskoop van Hans G. Jansen. Toen de legalisering van de 27 MHz eraan kwam, leek het hem een goed idee als er ook een tijdschrift was dat aandacht aan dat onderwerp zou besteden. Schattingen gingen er in die tijd uit dat er wel een miljoen bakjes over de toonbank zouden gaan. Hij ging vervolgens een aantal partijen bij langs, maar de voorstellen die zij deden leken, om verschillende redenen geen goed idee te zijn. Om die reden besloot hij toen maar om het plan zelf uit te voeren. “Ik had al mijn geld in het nieuwe tijdschrift zitten. Maar het was een succes. We begonnen in december 1979 met 20.000 gedrukte tijdschriften, en in maart zaten we al op 60.000 abonnees. Die begintijd was een enorme chaos. Je had toen nog geen computers zoals nu, en de afhandeling van bijvoorbeeld de nieuwe abonnees werd toen nog door bureaus gedaan. Maar naar welk bureau ik ook ging, zodra ik vertelde 600 nieuwe abonnees per week te hebben, bleken zij dat dus niet aan te kunnen. We hadden daarnaast grote problemen met het innen van de abonnementsgelden, alleen het drukken van het blad kostte al zo’n 100.000 gulden per maand. Toen in de chaos van die begintijd ook mijn compagnon nog eens een substantieel bedrag van het blad bleek te hebben gestolen, heb ik besloten om de zakelijke kant aan iemand anders over te laten. In maart 1981 ruim een jaar na het begin heb ik het blad zo verkocht aan Jan van Herksen uit Culemborg. Hij was de uitgever van bladen als Kabelvisie en Videovisie en liet de inhoud van het blad helemaal aan mij over. Tegelijk met die overname, kwam de naamswijziging van Break Break naar RAM.”

Gehandicapten
Break Break, de voorloper van RAM, richtte zich aanvankelijk hoofdzakelijk op deze doelgroep van 27 MHz hobbyisten, hoewel er ook uitgebreid over kortegolf luisteren en scanners in werd geschreven..De CB-ers waren hoofdzakelijk mensen zonder erg veel interesse in techniek. Ze wilden communiceren. Daarom gebruikten wij ook de term communicatie-amateurs. Die waren weer onderverdeeld in verschillende categorieën. Zo kende Break Break ook een gedeelte, speciaal voor truckers. De bakjes werden nog een veel grotere rage dan van tevoren kon worden voorzien, en mede hierdoor kon het blad uitgroeien tot één van de grootste bladen op het gebied van de elektronicahobby in ons taalgebied. Willem Bos: “Eind jaren tachtig, toen de bakjeshobby al weer een stuk op zijn retoer ws, waren dit nog altijd 23.000 exemplaren, waarvan er zo’n 16 à 17.000 naar de vaste abonnees gingen. Het blad was in die tijd, na Elektuur, het tweede blad op dit gebied van Nederland.”

De tijd dat Break Break verscheen waren het totaal andere tijden dan nu. Gehandicapten bijvoorbeeld, konden van het GAK indertijd een gratis auto ter beschikking krijgen. Die auto’s bleven daarbij wel eigendom van het GAK, maar zij konden die auto voor privé-doeleinden, bijvoorbeeld voor de boodschappen of familiebezoek gebruiken. Willem Bos: “Wij hadden in die tijd de actie ‘Voor elke gehandicapte een gratis bakje’. Dat deden we samen met het ombudsprogramma van Frits Bom. De aanleiding voor de actie was een mevrouw, ik weet haar naam nu nog steeds, mevrouw Van Luin. Zij kon niet lopen, en op een dag kreeg ze de Velsertunnel uitrijdend pech. Er waren in die tijd natuurlijk nog geen mobieltjes, en van de ANWB was er voor dat soort gevallen hulpsetje. Dat bestond uit een vlaggetje dat mensen in noodsituaties uit hun autoraam moesten steken; ‘help’ stond erop… Langskomende automobilisten en bijvoorbeeld politie en de wegenwacht zouden dat dan moeten zien en vervolgens hulp bieden. Alleen zag niemand mevrouw Van Luin. Iedereen reed door, en die arme vrouw heeft daar zeker zes uur gestaan. Uiteindelijk werd ze toch nog door de politie gevonden. Wij stelden dat als ze een bakje gehad had, ze daarmee meteen alarm had kunnen slaan en er nooit zo lang had hoeven wachten.Hierop gingen wij dus de importeurs bij langs, en voor de actie werden er zo al snel een paar honderd bakjes gratis beschikbaar gesteld. Die werden vervolgens op voorspraak van de lokale verenigingen aan mensen die daarvoor in aanmerking kwamen uitgedeeld. De actie werd ondersteund door bekende Nederlanders als André van Duin, Vader Abraham en Imca Marina, die zelf natuurlijk ook allemaal 27 MHz-er waren. Toen we trouwens al een paar honderd bakjes op die manier hadden verspreid, hoorden we van diverse mensen dat het GAK het niet goed vond dat mensen in hun auto een gat voor de antenne zouden boren. Zo zouden ze dus nóg geen alarm kunnen slaan. Uiteindelijk is ook dat met de hulp van Frits Bom en Neelie Smit-kroes toch nog goed gekomen.”

BV-zwendelaars
In 1990 werd de eigenaar Jan van Herksen ziek, en hij heeft toen de hele uitgeverij, inclusief RAM verkocht aan wat al snel een paar BV-zwendelaars bleken te zijn. De abonnementsgelden voor een tijdschrift worden gewoonlijk vooraf betaald. Die zet je vervolgens als het goed is op een rekening. Met die gelden, tezamen met je advertentie-inkomsten moet je dus het hele jaar door je blad maken, dus de rekeningen aan je schrijvers en bijvoorbeeld de drukker betalen. Tegenover die betaling van de abonnees staat ook een leververplichting van het blad; de abonnees hebben er recht op dat ze iedere maand een tijdschrift voor hun geld krijgen. Het eerste dat die nieuwe eigenaren deden, was de rekening waar de lidmaatschapsgelden voor het komende jaar op stonden direct na de eigendomsoverdracht helemaal leeg maken. Het gevolg was dat de drukker niet werd betaald, maar ook mijn auteurs niet, en zelf kreeg ik ook geen loon.
Er kwamen wel gelden binnen, bijvoorbeeld van de adverteerders, maar er werd niet betaald. Pas na lang aandringen werd er dan weer een klein deel van de rekeningen betaald, zodat iedereen weer heel even rustig was. Het vervelende is dat in dat soort situaties de hoofdredacteur er gewoonlijk op wordt aangekeken. Dat steekt natuurlijk, maar daarnaast voelde ik ook een verantwoordelijkheid naar mijn lezers toe, en naar de schrijvers van het blad toe. Aan het eind van het jaar ben ik naar de nieuwe eigenaren toe gestapt, en ik heb gezegd dat het geld dat afkomstig was van de abonnees op een geblokkeerde rekening moest worden geparkeerd, waarvan per maand alleen een elfde deel van het totaalbedrag gehaald kon worden. Zo niet, dan zou ik er per 1 januari mee stoppen.”

“Aanvankelijk zegden ze dat toe, maar nadat ik de kopij had ingeleverd voor het decembernummer, herriepen ze alles en zeiden me toen om me niet te bemoeien met hun zaken. Wat ze niet wisten is dat ik in december 1990 niet, zoals gewoonlijk, de acceptgiro’s bij het blad in had laten stoppen, zodat op dat moment niet het abonnementsgeld geïnd kon worden. RAM is dan ook geruime tijd niet meer verschenen.”

“Hierna heb ik een proces tegen ze aangespannen, ik had zelf immers een groot deel van de tijd geen salaris gehad, en ook de drukker en mijn auteurs hadden nog een bedrag op ze te vorderen. Nog in datzelfde jaar heb ik het proces gewonnen. Het gevolg was dat het toenmalige RAM failliet werd verklaard. Het vervelende was echter dat de heren het blad vlak voor het faillissement aan een andere nep-bv hadden verkocht, die ook van henzelf was. Toen begon het hele circus dus weer opnieuw. Uiteindelijk is het blad vervolgens nogmaals opnieuw verkocht en de man die het toen kocht, heeft in ieder geval wel een deel van de schade betaald.”

In 1992 is het blad gekocht door Ites. Dat bedrijf wilde eigenlijk alleen het blad Kabelvisie hebben, en RAM kwam toen in die koop mee. Met Kabelvisie kon namelijk de professionele markt voor kabeltelevisie worden gedomineerd, omdat dit het enige blad in die branche was. Wat Ites betreft kon RAM wel blijven bestaan, zolang het maar geen geld kostte. Dat is prima voor het voortbestaan van een blad, maar niet voor de inhoud. Dat is toch een beetje het lot geweest van RAM in de laatste jaren. Daarnaast vind ik het ook jammer dat er niet meer is gedaan om de jeugd bij de hobby en bij het blad te betrekken.” Inmiddels is RAM nu eigendom van de Barneveldse Drukkerij Unie, de BDU.

Tokkel
Toen RAM nog Break Break heette had het een mascotte, Tokkel. Willem Bos: “Tokkel was een grote vogel, en die kwam overal terug. Op een gegeven moment had ik posters laten drukken, en daar stond Tokkel op, die voor zijn bedje knielde en tot de lieve Heer het volgende gebed uitsprak:

‘En bescherm ook hen die tokkelen en helemaal niets te zeggen hebben. Is dat genomen?’

Dat leverde vervolgens een hele rel op. Sommigen vonden dat zoiets absoluut niet kon.”

Er waren wel meer dingen die soms de boosheid van enkele leden opriepen: “Ieder jaar hadden we een aprilmop. We deden daar heel veel voor, en we probeerden er ook echt wat van te maken. Het was in ieder geval bij heel veel lezers populair. Zo hadden we in een bepaald jaar de OEN. Dat was een afkorting, en die stond voor de Oneindige Energie Nivellator. Bij het verhaal stond de bouwbeschrijving hoe je van een ruitenwissermotor, een autodynamo en een accu deze OEN kon maken. Het principe was eenvoudig: de stroom van de dynamo liet de ruitenwissermotor draaien, die met een aandrijfsnaar de dynamo weer aandreef. Van de energie die daarin omging kon je een klein beetje aftappen voor je bakje, en tevens de accu opladen. De bekende perpetuum mobile dus. We hadden ook een proefmodel gemaakt, en de foto’s daarvan stonden bij het artikel, net als het telefoonnummer voor vragen, dat we speciaal voor het artikel op 1 april hadden opengesteld. Wij dachten dat eigenlijk iedereen het wel door zou hebben dat het een grap was, maar na een paar maanden werd ik gebeld door een Belgische lezer. Hij had het apparaat gebouwd, en hij moest telkens weer naar de autosloop omdat zijn ruitenwissermotor dan weer was doorgebrand. De sloper had hem uiteindelijk aangeraden om maar eens naar ons te bellen, want je kon nooit weten of er misschien geen fout zat in het aansluitschema. Toen ik vertelde dat het een grap was, werd die man ongelooflijk kwaad!”

“Een tweede aprilmop ging van het principe uit, dat je de vangrail langs de snelweg kunt beschouwen als één lange magnetische band, net als bij een bandrecorder. Als je volgens onze bouwbeschrijving een bamboe-hengeltje maakte, met daaraan een spoeltje om een stukje blik heen en een oortelefoon, dan kon je, zo zei het artikel, rijdend met de auto langs de vangrail een signaal oppikken. Wij vertelden erbij dat we al in een groot stuk van Zuid-Holland op die manier muziek op de vangrail hadden gezet en we hadden ook al een sponsor, wiens spotjes tussen de plaatjes in stonden. De rest van Nederland zou in een later stadium aan de beurt komen. Opnieuw kon je op 1 april een speciaal nummer bellen voor vragen.”

Scannerverbod
“Behalve onder andere de gratis bakjes voor gehandicapten was er nog een ander belangrijk wapenfeit dat het blad op haar conto kan schrijven. In dit geval speelde het al in de tijd dat het blad RAM heette. De PTT wilde toen gaan verbieden dat er nog naar scanners geluisterd werd. Een dergelijk verbod uit diezelfde tijd is in België nog steeds geldig. De reden voor het verbod was dat PTT in die tijd nog de analoge autotelefoonnetten ATF-1 en ATF-2 exploiteerde, en die gesprekken waren met een scanner zonder probleem hoorbaar te maken, wat ze zeer ongewenst vonden. De hoofdredactie van RAM is toen met het toenmalige hoofd van de RCD ir. Koudstaal aan tafel gaan zitten, en we hebben interviews gehouden met alle kamerleden die over deze materie gingen. Daarnaast hebben we ook over de kwestie met toenmalig minister Gardeniers gesproken. Daarbij stelden we dat als uitzendingen niet beluisterd mochten worden dat ze dan maar gecodeerd moesten zijn. Net als een brief waarvan je niet wilt dat hij gelezen wordt in een envelop moet worden gedaan. Bovendien valt het luisteren naar signalen onder de vrijheid van informatievergaring, wat een grondrecht is. Het gevolg van onze actie was dat het scannerverbod er uiteindelijk niet is gekomen, en dat er daardoor nu nog steeds vrij naar scanners geluisterd mag worden.”

Willem Bos is zelf sinds eind jaren zestig zendamateur. In die tijd was er nog niets kant en klaar voor de hobby te koop, en was je afhankelijk van onderdelenhandelaren en medezendamateurs. Toen in de jaren zeventig de eerste FM-zendontvangers verschenen is hij een stuk minder actief geworden in de hobby. Hij houdt zich tegenwoordig niet meer met bladen maken bezig. Wel ontwikkelt hij nog steeds elektronica, en daarnaast doet hij producttesten. Zo heeft hij kort geleden nog een aantal kortegolfradio’s getest voor de Wereldomroep.


©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel en/of foto’s is vanwege rechten van derden in dit geval NIET toegestaan.

Posted in QRM! | Reacties uitgeschakeld voor Interview met RAM-oprichter Willem Bos

Betaalde inhoud

Posted in Betaalde inhoud | Reacties uitgeschakeld voor Betaalde inhoud

Over de website QRM-magazine.nl

Vanaf halverwege juni is de QRM-website in aanloop naar de verschijning van het papieren blad uit een lichte winterslaap gewekt. Gedurende de hele zomer is er iedere dag minimaal één nieuw artikel op de site. Het heeft dus zeker zin om elke dag een keer de QRM-website te checken!

In een papieren blad, en zeker in een kwartaalblad passen alleen artikelen die enige houdbaarheid hebben. Zaken zoals aankondigingen van bijeenkomsten hebben in een kwartaalblad minder nut dan op een website. Op de site zullen echter ook af en toe de meer ‘houdbare’ artikelen te lezen zijn, zoals bijvoorbeeld het artikel over Amelia Earhart van gisteren. Daar was overigens wel een actuele aanleiding voor omdat het onderwerp  op diverse andere sites recent werd besproken. QRM! probeert bij zoiets dan extra verdieping te geven door het onderwerp op een meer journalistieke manier te benaderen, en meer dan de anderen doen zo’n onderwerp in een perspectief te plaatsen.

Behalve de website is QRM! ook al op verschillende andere plekken op internet actief. Zo is er bijvoorbeeld het kanaal van QRM! op Twitter. Verder is er de nog steeds actieve mailinglijst die eerder voor de nu niet meer actieve website Vragenrubriek/xDV.me is gebruikt. Het is verder ook mogelijk om de QRM-website via een abonnement op de RSS-feed van de site te lezen. Dit is met name op smartphones erg handig.

Af en toe zullen we ook geluid- en beeldfragmenten aanbieden en heel af en toe ook live audio. In die gevallen zullen we daar op de website uiteraard een link voor publiceren.

Ten slotte zullen we ook af en toe een tip van sluier oplichten van de vorderingen bij de langverwachte komst van de papieren QRM!

John Piek, PA0ETE, eindredacteur van QRM!

QRM! op Twitter: twitter.com/QRMmag (@QRMmag)

RSS-feed met content van de QRM!-website: http://qrmmag.wordpress.com/feed/

Aanmelden mailinglijst: SUBSCRIBE 

Posted in QRM! | Reacties uitgeschakeld voor Over de website QRM-magazine.nl

Nieuwe aanwijzingen Amelia Earhart met hulp van zendamateurs

De Lockheed Model 10 Electra van Amelia Earhart op 20 maart 1937 met duidelijk
zichtbaar de Bendix-peilantenne voorop.

De meeste mensen van boven de vijftig zijn opgegroeid in het besef dat de beroemde vroegere luchtvaarticoon Amelia Earhart simpelweg verdween bij haar lange-afstandsvlucht rond de wereld in 1937. Vertrekkend vanuit toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea na een aangenaam verblijf, zetten Earhart en haar navigator Fred Noonan koers naar het afgelegen Howland Island in de Centrale Pacific, waarna er nooit meer iets van ze is vernomen.

Tenminste dat is wat vrij algemeen wordt aangenomen.

Nu, bijna 75 jaar na haar verdwijning, meldt Discovery Channel dat teams van onderzoekers concluderen dat dit simpelweg niet is gebeurd.

Tijdens een recente driedaagse conferentie gehouden door TIGHAR (The International Group for Historic Aircraft Recovery, de internationale groep voor het terugvinden van historische vliegtuigen), kondigden onderzoekers het bestaan van 57 geloofwaardige radiosignalen aan, die afkomstig zijn van Earhart’s neergestorte vliegtuig in de uren en dagen direct na haar verdwijning.

Zendamateurs van Melbourne, Australië, tot aan Honolulu, Hawaï hebben naar verluid zwakke signalen opgepikt met de roepnaam van Earhart’s Electra vliegtuig KHAQQ. Verschillende militaire schepen in de regio hebben ook gemeld deels onverstaanbare signalen te hebben gehoord waarvan verondersteld wordt dat deze van de neergestorte Amelia Earhart afkomstig zijn.

Doorgevlogen naar atol

Het nieuwe verhaal luidt als volgt: Amelia Earhart is niet alleen maar haar bestemming Howland Island voorbij gevlogen, waarna haar brandstof opraakte en ze is zee is gestort. Ze overvloog Howerd Island weliswaar en haar brandstof raakte bijna uitgeput, maar ze slaagde er niettemin in om vliegtuig te laten landen op een afgelegen atol, dat tegenwoordig bekend staat onder de naam Nukumaroro.

Met haar vliegtuig was ze in staat om via de radio oproepen te doen, maar alleen wanneer het zeewater laag genoeg was, zodat dit niet bij de zender kwam. Uit recent onderzoek naar de getijdenstromen en de variaties in de waterhoogte bij het Nikumaroro atol voor de exacte week van Earhart’s verdwijning bljikt dat de uitzendingen die mogelijk van Earhart zouden komen, samenvallen met de tijdstippen waarop het waterpeil laag genoeg zou zijn geweest om de motor te gebruiken en de boordzender van de Electra.

Uiteindelijk zou het vliegtuig echter de strijd met de zee hebben verloren en bijgevolg hebben Earhart en Noonan daardoor ook het vermogen verloren om nog met de buitenwereld te communiceren.

Terwijl in het verleden al expedities naar Nikumaroro hebben plaatsgevonden is het meest concrete bewijs dat recent werd aangetroffen een potje anti-sproetencrème dat in de jaren dertig erg populair was en dat vermoedelijk toebehoord zou hebben aan de lang vermiste vliegenierster.

Amelia Earhart in de cockpit in 1936, een jaar voor haar dramatisch verlopen recordpoging.

Twijfel

Bovenstaande recente lezing van wat er gebeurd is en de betrouwbaarheid van het onderzoek door TIGHAR worden echter betwijfeld door enkele vooraanstaande Amerikaanse leden van een soortgelijke stichting als Skepsis in Nederland. De TIGHAR-onderzoekers wordt daarbij tunnelvisie verweten.

Wat vaststaat is het volgende: Earhart en haar navigator Noonan vertrekken op 2 juli 1937 vanaf Lea in het toen onder Nederlands bestuur staande Nieuw-Guinea voor de laatste 11.000 km van hun 46.000 km lange tocht, waarvan ze het eerste deel steeds in kleine etappes hebben afgelegd. Eerste doel is het 4100 km verderop gelegen Howland Island, dat slechts 2000 m bij 500 m groot is, en dat verder totaal afgelegen ligt. Bij het eiland lag op dat moment een schip van de Amerikaanse kustwacht, Itasca om Earhart indien nodig op het eiland binnen te praten.

De bedoeling was om het eilandje via radionavigatie te vinden. Voor dat doel was het vliegtuig voorzien van een toen net nieuw verschenen Bendix peilantenne, waarvan sommige bronnen zeggen dat Earhart had laten blijken daar de werking niet volledig van te doorgronden. Daarnaast is er filmmateriaal van de start in Lea, waarop het lijkt alsof een communicatie-antenne onder de romp niet meer aan het vliegtuig bevestigd zat. Mogelijk had deze door het hoge (brandstof)gewicht de grond geraakt. Resten van een antenne werden op het vliegveld aldaar echter nooit gevonden.

Misverstanden

Hoe dan ook leidt een serie van niet geheel ophelderde misverstanden ertoe dat het eiland door het vliegtuig wordt gemist. Navigator Fred Noonan was een zeer door de wol geverfde navigator, die vele vliegroutes in Azië voor Pan Am had opgezet, de meesten daarvan waren op plekken waar daarvoor nooit enig vliegverkeer was geweest. Daarnaast had hij geruime tijd gewerkt als instructeur voor navigators in moeilijke gebieden. Noonan had in de jaren ervoor artikelen geschreven over problemen met de nauwkeurigheid van dit soort radionavigatie.

Mogelijk waren er ook problemen met de juiste tijd in het spel. Earhart gebruikte de toenmalige Greenwich Civil Time en de Itasca gebruikte een maritiem tijdzone-bepalingssysteem, waar mogelijk een half uur verschil tussen beide door optrad.

Het vliegtuig van Earhart en Noonan had sowieso geen goede antennes. De langdraadantenne die gewoonlijk achteruit de romp van een Electra gehangen kon worden, was door Noonan en Earhart afgeknipt, omdat ze het zo vervelend vonden deze na gebruik telkens opnieuw met een slinger te moeten binnenhalen. De configuratie die gebruikt werd was een zender van 50 watt met een te korte en dus niet resonerende V-vormige antenne.

Tijdens het aanvliegen van Howland ontving de Itasca overigens sterke en duidelijke spraaksignalen van Earhart die zich identificeerde als KHAQQ, maar ze was blijkbaar niet in staat om voice-uitzendingen te horen van het schip. Om 7:42 ’s ochtends meldde Earhart via de radio “We moeten bovenop jullie zitten, maar we kunnen jullie niet zien. Onze brandstof is echter bijna op. We zijn niet in staat om jullie te bereiken via de radio. We vliegen op 1.000 ft (300m) hoogte.”

Om 7:58 meldde Earhart dat ze de Itasca niet kon horen en vroeg hen om met spraak retour te komen, zodat ze zou kunnen proberen om een peiling te doen. Deze uitzending was volgens de Itasca als het sterkst mogelijke signaal aangeduid, daarmee aangevend dat Earhart en Noonan zich in de directe nabijheid moesten bevinden. Op de door Earhart gevraagde frequentie kon het schip echter geen spraak uitzenden, en dus kwamen ze in telegrafie retour. Earhart bevestigde de ontvangst hiervan, maar vertelde ook dat ze niet in staat was om een richting te bepalen.

3105 kHz

De laatste met zekerheid bekende uitzending van Earhart was om 8:43 op 3105 kHz, waarbij ze meldde: “We zitten nu op de lijn 157 337. We zullen deze uitzending herhalen. We herhalen dit op 6210 kHz. Wacht.” Op 6210 kHz werd vervolgens niets gehoord, en heel snel was Earhart weer op 3105 kHz terug met een uitzending die in het logboek werd genoteerd als ‘twijfelachtig’: “Wij lopen nu op de lijn noord en zuid.” Uit de uitzendingen blijkt dat Earhart niet meer dan 10 km vanaf Howland gezeten moet hebben. Die dag waren er echter vele verspreide wolken, en de schaduwen daarvan moeten er vanuit de lucht niet veel anders hebben uitgezien dan Howland zelf. Om het gemakkelijker te maken ze te vinden stookte de Itasca nog haar oliegestookte boilers zodanig op dat ze veel zwarte rook uitstootten. Ook dat mocht helaas niet baten.

Earhart was wereldberoemd in die tijd. Dat waren eigenlijk alle piloten, destijds vaak aviateurs genoemd, met name diegenen die wel eens recordpogingen hadden ondernomen. Daarbij was Earhart een jonge vrouw wat een grote uitzondering was in de luchtvaart van die tijd.

Amelia Earhart en navigator Fred Noonan in Los Angeles in mei 1937.

Er is door de jaren heen veel twijfel geweest over de echtheid van de ontvangstrapporten van uitzendingen van Earhart na haar verdwijning. Immers, Nukumaroro ligt behoorlijk ver van Howland, waar ze al aangaf dat hun brandstof bijna op was. Zou ze daar geland zijn, dan zou ze nog behoorlijk lang moeten hebben doorgevlogen. Wat in 1937 wel bijdroeg aan dit ongeloof was het feit dat er ook onder experts in die tijd vaak nog breed gedacht werd dat uitzendingen over grotere afstand dan tientallen km op de belangrijkste luchtvaartfrequentie van toen 3105 kHz niet mogelijk waren. Zendamateurs wisten uiteraard wel beter, de 80 meterband met de huidige bandgrenzen stamt uit 1927. Maar ook in de jaren erop bleef de twijfel bestaan.

Zoals bij de dood van veel beroemde mensen zijn er sinds 1937 tientallen theorieën verschenen, ook complottheorieën, tot aan meerdere vrouwen toe van wie vrij serieus gedacht werd dat zij Earhart was die onder een andere naam met een andere identiteit ergens zouden wonen.

Bronvermeldingen: een deel van dit artikel is gebaseerd op een recent artikel dat verscheen op www.gadling.com/bloggers/kyle-ellison en op rsgb.org de rest van het artikel komt van eigen research met veel informatie vanaf Wikipedia (en).


©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel is toegestaan mits als bronvermelding een link naar www.QRM-magazine.nl geplaatst wordt.

Posted in Radiohistorie | Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe aanwijzingen Amelia Earhart met hulp van zendamateurs

Betaalde inhoud

Posted in Betaalde inhoud | Reacties uitgeschakeld voor Betaalde inhoud

Het monitoringstation van Agentschap Telecom in Amersfoort

“Wij hebben geen boodschap aan de boodschap.”

Monitoringstation Agentschap Telecom

Dit artikel heeft in 2006 in het blad Tevolutie gestaan en op de website vragenrubriek.nl. Het kan uiteraard zijn dat er sindsdien dingen veranderd zijn. Het monitoringstation zit sinds 2005 in Amersfoort, toen hielden de vestigingen Zwolle, Nederhorst den Berg en Eindhoven op te bestaan.

De Radiocontroledienst is nog altijd de naam die bij veel mensen een belletje doet rinkelen, maar Agentschap Telecom, zoals de organisatie al een aantal jaren heet, heeft met meerdere naamswijzigingen door de jaren heen tegelijkertijd een aantal andere veranderingen doorgemaakt, behalve in naam ook in taakstelling. In dit artikel ligt de nadruk enigszins op de toezichthoudende rol van Agentschap Telecom.

“Veel mensen denken als ze onze naam horen direct aan de opsporing van clandestiene zenders. Dat doen we nog steeds. Maar het is maar een heel klein deel van onze taken,” aldus Jan Wilshaus van het agentschap. “De vroegere hoofdactiviteit was ‘handhaving’, maar tegenwoordig spreken we over ‘toezicht’. We zien erop toe dat de ether op de juiste manier en doelmatig gebruikt wordt. Daarbij hebben we geen boodschap aan de boodschap, zoals we weleens zeggen, we gaan niet over de inhoud van de uitzendingen.

We gaan echter allang niet meer alleen over de ether. Wij hebben op het moment vier kerntaken. De eerste daarvan is het beheer van frequenties. In tegenstelling tot vroeger gaan we bij het toezicht eigenlijk vooral op klachten af. Verder bewaken wij het spectrum, dat wil zeggen dat we toezien op doelmatig gebruik van frequenties, maar bijvoorbeeld ook dat we kijken of bepaalde banden minder druk worden, en zo (mede) aan andere gebruikers kunnen worden toegewezen.

Een tweede taakstelling is het toezien op naleving van de R&TTE- en EMC- richtlijnen. Een uitvloeisel van Europese regelgeving is een hoge mate van zelfcertificering door de bedrijven. In dat kader controleren we bijvoorbeeld of producten inderdaad voldoen aan de conformiteitsverklaring waarmee fabrikanten en leveranciers kenbaar maken aan de eisen voor het CE-keurmerk te voldoen. Het keuren van apparatuur, individueel of per type, zoals dat vroeger gebeurde doen wij bijvoorbeeld niet meer. Net als bij de eerste taakstelling werken we hier ook veel met steekproeven.

Een derde taak is het toezien op de veiligheid en integriteit van netwerken. Dat zijn bijvoorbeeld de vaste en mobiele telefoonnetwerken, maar ook de kabel en internet. De vierde bezigheid is dat wij toezicht houden op het bevoegd aftappen van telecommunicatienetwerken. Daarbij zijn wij opnieuw niet geïnteresseerd in de boodschap, maar alleen of de internet- en providers voldoen aan de regels die daarvoor zijn.”

Agentschappen

Agentschap Telecom heeft de afgelopen jaren nogal wat veranderingen ondergaan, waarbij veel buitenstaanders het spoor al snel van bijster waren. Wilshaus: “Oorspronkelijk was de dienst bekend onder de naam ‘Radiocontroledienst der PTT’. Die instantie viel onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Bij de verzelfstandiging van de PTT is de dienst in 1989 ondergebracht bij de HDTP, het Hoofddirectoraat Telecom en Post. Vervolgens ging de overheid begin jaren negentig experimenteren met agentschappen. Zo’n agentschap is wat ze noemen een binnenambtelijke verzelfstandiging, de organisatie wordt een zelfstandige eenheid, die ook financieel de eigen broek moet ophouden.

Onder de naam Rijksdienst voor Radiocommunicatie gingen we ons toen bezighouden met het reilen en zeilen rond de Telecomwet. Weer een paar jaar later werden we onderdeel van de inspectie van Verkeer en Waterstaat, waar ook de Rijksdienst voor het Wegverkeer en de Scheepvaartinspectie onder vallen, en de Rijksluchtvaardienst en de toen nog op te richten Divisie Rail. Wij verzorgden in die constellatie de Divisie Telecom. Een jaar later echter trad het kabinet Balkenende 2 aan, en in het regeerakkoord van dat kabinet stond dat alles wat met ICT te maken had bij het Ministerie van Economische zaken zou komen. Binnen een jaar tijd kregen we dus alweer een nieuwe naam, Agentschap Telecom en nogmaals nieuw briefpapier. Maar aan onze taken veranderde er daarbij verder niets. Gevoelsmatig was het voor de mensen die hier werken uiteraard ingewikkeld, al die naamsveranderingen, en ook voor onze naamsbekendheid is het natuurlijk niet goed geweest. Veel mensen kennen ons nog altijd als de Radiocontroledienst.”

Zendamateurs

“Onze taken worden onderverdeeld in de hoofdafdelingen Frequentie-infrastructuren en Systemen , Vergunningen en Toezicht. De eerstgenoemde afdeling is zeer internationaal georiënteerd en verwerft tijdens de diverse internationale overleggen frequentieruimte.”

“Bij vergunningen speelt de schaarste aan frequenties een rol. Daarom treedt de overheid regulerend op. Onze inkomsten komen voornamelijk uit vergunningen voor frequentiegebruik. Er is voor de vergunningen zowel een verleentarief, dat eenmalig gerekend wordt, als een terugkerend toezichttarief. Onder de hoofdafdeling vergunningen valt ook de planning, de implementatie van nieuwe toepassingen, inspelen op ontwikkelingen zoals digitalisering. En verder de groep van 15.000 zendamateurs, traditioneel voor ons een belangrijke groep klanten, ook in aantal. En ten slotte is er het omgaan met speciale toepassingen, die niet in ‘bulk’ geregeld kunnen worden. Het aantal ether gebruikers is in de afgelopen jaren ook zeer spectaculair toegenomen. Ik had het laatst met een collega over hoeveel vergunningvrije toepassingen er in Nederland zijn. Dat zijn er zeker vier per huishouden, van garagedeuropener tot aan GSM-telefoon. Wanneer je je dat bedenkt dan valt het met het aantal onderlinge storingen eigenlijk nog reuze mee.”

Wasmachines

“De interpretatie van het toezicht is, zoals ik al zei veranderd. De nadruk ligt niet meer op handhaving van de wet, maar op toezicht op het elektronische communicatiedomein. We streven daarbij naar ‘minder overlast en meer effect’. Net als bij de belastingdienst nemen we bij het onderzoek daarvoor telkens een bepaald marktsegment onder de loep. Vorig jaar waren dat bij de EMC-controles onder andere wasmachines die we getest hebben op hun EMC-gedrag. Het gaat er daarbij natuurlijk om dat een apparaat in werkende toestand tijdens normaal gebruik getest wordt. Wij kunnen wel testen, maar dingen als waterleiding hebben we ook niet bij de hand, dus om die reden is het onderzoek toen aan KEMA uitbesteed. We komen ook wel eens rare dingen tegen ja. Vorig jaar hebben we nog een partij op afstand bestuurbaar speelgoed getest, voornamelijk van Chinese makelij. Daar waren toch nog twee typen apparaten onder, die gewoon midden in de luchtvaartcommunicatieband uitzonden.”

Monitoringstation

“Het monitoringstation dat we hier in Amersfoort hebben dient zowel voor het toezicht als voor het beheer van het spectrum. Na de laatste veranderingen bij ons zijn de districten van de afdeling toezicht gecentraliseerd in Amersfoort. In plaats van de monitoringstations in Rotterdam, Eindhoven, Zwolle en Nederhorst den Berg bedienen we vanuit hier nu twaalf onbemande ontvangststations over het hele land verspreid, die op hoge flatgebouwen staan. Al die ontvangers kunnen hier vanuit Amersfoort bediend worden. Elke locatie heeft twee ontvangers, waarvan er eentje gewoonlijk gebruikt wordt voor het bekijken van het spectrum en de andere voor toezicht. Behalve de twaalf posten in Nederland hebben we tegenwoordig ook samenwerkingscontracten met onze buurlanden voor gebruik van de ontvangers daar. Zo gebruiken we voor de lage kortegolfbanden ontvangers in het oosten van Duitsland. Het signaal draagt in Nederland niet zo ver, maar is 1000 km verder weer heel goed te ontvangen..Natuurlijk beschikken we daarnaast ook nog over opsporingsvoertuigen die onder andere voor het uitpeilen van piratenzenders worden gebruikt. Ook daar treden we vooral op bij storing. Door onder andere de invloed van internet is de interesse voor piraterij onder jongeren echter sterk teruggelopen.”

“Behalve voor toezichthoudende werkzaamheden wordt het monitoringstation ook gebruikt om de drukte op bepaalde plaatsen in het spectrum te onderzoeken, dat is erg zinvol om trends waar te nemen. Is het bijvoorbeeld in de taxiband nog net zo druk als in 2002? Doordat taxicentales meer en meer gebruik maken van datatransmissie is het daar waarschijnlijk rustiger geworden. Omdat communicatiesystemen meer en meer intelligent worden, is de kans op onderlinge storing ook sterk afgenomen. Kijk bijvoorbeeld naar hoe slim Bluetooth met het spectrum omgaat. Daarnaast zijn er ontwikkelingen als widespectrummodulatietypen. Door het signaal te spreiden over vele kanalen is het niet erg dat een aantal van die kanalen bezet zijn. Daarbij is het uitgezonden signaal zodanig zwak, dat bijvoorbeeld in de FM-band het signaal bij het beluisteren van een omroepsignaal helemaal niet eens wordt opgemerkt.”


©2012, John Piek (QRM! Magazine) – Medegebruik van dit artikel en/of foto’s is in dit geval NIET toegestaan.

Posted in Handhaving | Reacties uitgeschakeld voor Het monitoringstation van Agentschap Telecom in Amersfoort
« Older
Newer »