Dit is een herschreven versie van
een column van 15 mei 2004.
Toen ik in het tweede jaar van de middelbare school zat, vond men het nodig om op school seksuele voorlichting te geven. Nou waren mijn ouders heel vooruitstrevend, dus ik had in tegenstelling tot een aantal klasgenoten eigenlijk al mijn vragen al beantwoord gekregen, dus echt nodig was het voor mij niet. Trouwens veel andere klasgenoten hadden, al dan niet alleen met woorden, onder elkaar al het een en ander uitgewisseld. Maar goed, het was van de school toch een loflijk streven.
Kennelijk was er in de lerarenkamer heel wat omgegaan, voordat ze iemand deze gewichtige opdracht, om met een klas vol puberende leerlingen over zo'n heikel onderwerp te gaan praten, hadden gegeven. Daarbij was dus de keuze gevallen op de heer van Daalen. Ik kende hem wel, want hij woonde maar een straat bij ons vandaan. Van Daalen zat vlak voor zijn pensionering, en kennelijk was de gedachte dat hij door zijn leeftijd zoveel levenservaring had, dat hij over een onderwerp als dit in ieder geval wel makkelijk zou kunnen praten. Niets was minder waar, want de man die stond te schutteren en te trillen, hij vond het zichtbaar vreselijk. Niet dat ik nou zelf zo'n held was in het onderwerp. Ik was bang van de zenuwen geen woord hierover uit te kunnen brengen, en dus maakte ik mij, hoewel ik in de rij bij de deur helemaal vooraan zat, zo klein mogelijk om zo niet op een vraag te hoeven reageren.
Die werkwijze ging lange tijd heel goed. Van Daalen was te druk bezig met zijn verhaal, waarbij hij ook inging op zulke voor de voortplanting belangrijke zaken als hoe het woord vagina voor de goede orde uitgesproken moest worden. 'Ja jongens en meisjes, en niet het woord 'kut' dat door jongelingen nog wel eens gebruikt wordt en dat eigenlijk uit onze taalwoordenschat verwijderd zou moeten worden." Het was de eerste keer dat ik iemand van boven de vijftig dat woord zo duidelijk hoorde uitspreken. Vervolgens ging hij verder, en kwam uiteindelijk terecht bij waar het allemaal om draaide: de daad. Heel technisch ging hij in op hoe een en ander er door moeder natuur, en als je erin geloofde ook de Schepper, toch zo vreselijk functioneel gemaakt was, dat het telkens allemaal paste. Daar hoefde je je echt geen zorgen om te maken. En vervolgens vertelde hij dat de man daarbij dus in de vrouw ging: "En wat is het wat er dan gebeurt?" vroeg hij, waarop niemand reageerde "Niemand die het weet?", zo vroeg hij nog een keer. "Nou dan misschien wel dat kleine jongetje in de hoek
van de klas daar, met dat grote rode hoofd." Ik voelde hoe de hele klas deels met groot medelijden, deels hoopvol de ogen op mij richtte. Ik gaf het begrip met je stoel door de houten vloer te willen zakken een geheel nieuwe betekenis. Ik aarzelde lang, werd nog veel roder en bracht vervolgens uit 'Uuuuuh', waarna Van Daalen het verhaal weer overnam, mij in zweet badend aan mijn lot overlatend.
Je leest tegenwoordig regelmatig over geweld op school en tegen leraren. Veel mensen kunnen zich daarbij niets voorstellen, maar ik besloot daar en op dat moment 'ik weet de vent z'n adres en ik pak hem hiervoor een keer heel lelijk en in honderdvoud terug'. Ik had geen flauw idee wat ik daarvoor dan wel zou moeten ondernemen, en diep van binnen wist ik denk ik wel dat wanneer het erop aankwam, ik dat toch wel niet zou doen. Niettemin nam ik mij op dat moment heilig voor om hem, later als ik groot was, en hij misschien ziek en zielig en slecht ter been, als ik hem tegenkwam de wandelstok onder zijn handen vandaan te schoppen. Kort daarop ging hij met pensioen, en ik heb de goede man daarna ook nooit meer terug gezien.
Waarom Van Daalen mij deze nogal onaardige kunst flikte? Ik weet het niet. De vraag kwam voor mij op dat moment in ieder geval volledig uit de lucht vallen. Ik heb het, toen de ergste boosheid vrij snel alweer voorbij was, steeds geweten aan zijn eigen ongemak met het onderwerp. Raar was het in ieder geval wel, want hij had tijdens de les eigenlijk alleen aan het begin aan een aantal mensen vragen gesteld. En doordat het zo onverwacht was, kwam de opmerking natuurlijk ook veel harder aan. Nou ja, het is natuurlijk lang geleden,
maar het blijft wel een mooi verhaal om te vertellen.
Dit is een herschreven versie van
een column van 15 mei 2004.
Categorie: persoonlijke historie - plusminus
743 woorden -
Deze column kan deels op fictie
berusten en de informatie is niet noodzakelijkerwijs volledig. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden
ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.
Reageer
vorige
column - volgende column - alle columns
- mailinglijst
|