|
No. 21 - 21 april 2006 - Wordt wekelijks 'ververst' - Redactie: John Piek (PA0ETE) |
URL: www.pa0ete.nl - International version: www.pa0ete.com |
Antenne is als altijd het belangrijkst Zenden en ontvangen met eenvoudige middelen |
Antenne is als altijd het belangrijkst Zenden en ontvangen met eenvoudige middelen
Zenden en ontvangen met zo eenvoudig mogelijke middelen. Goedkoop, makkelijk te repareren, en uitermate leuk om te doen. Vooral zenders en ontvangers voor morsetelegrafie zijn uiterst simpel te maken. Tegenwoordig ligt spraak natuurlijk meer voor de hand, en ook dat hoeft niet echt ingewikkeld te zijn. Doe alles, samen met een accu, een paar zonnecellen en een draadantenne in een koffer, desnoods met soldeerbout en reserve-onderdelen en je hebt een compleet selfsupporting zendstation. Eenvoudig een zender maken kan natuurlijk ook door bestaande apparatuur om te bouwen. Bijvoorbeeld een mobilofoon, maar ook een magnetron-oven...
Waarom geen IC's gebruikt? Daar zit een beetje een rare gedachtekronkel achter. Toen ik jaren geleden een van die zeer eenvoudige ontwerpen (de Optimist, uit Reflecties in Electron in 1973) kort na publicatie wilde nabouwen, bleek dat het IC'tje dat erin gebruikt werd, een cascade van drie transistoren al niet meer verkrijgbaar was. Om die reden besloot ik toen meteen dat er geen IC's in zo'n apparaat mochten zitten, want dan zou ik op een gegeven moment een briljant ontwerp hebben, en dan kan ik het vervolgens een paar jaar later bij een eventueel defect al niet meer repareren, omdat een onderdeel niet meer voorhanden is. Transistoren zijn natuurlijk ook alom verkrijgbaar. En als je ergens niet aan kan komen gebruik je uiteraard gewoon een equivalent.
|
Eén transistor
Het zendertje waar ik destijds veel op voortgeborduurd heb, bestond uit slechts een transistor en een kristal. Natuurlijk staan daar nog wat componenten omheen. In de jaren na 1973 zijn er wel wat hogere eisen gekomen ten aanzien van de uitstraling van de stoorfrequenties, maar een werkend zendertje zou er zoiets uit kunnen zien als in figuur 1. Om er een 'mooie' zender van te maken, dat wil zeggen eentje met een mooier seinschrift en die wat minder storing geeft, zou je daar een klein netwerkje voor 'shaping' (r-c-r t-filter) aan toe kunnen voegen. Hierdoor wordt de bandbreedte van het zendertje kleiner omdat klikken van het seinschrift deels wordt vermeden, en het signaal klinkt daardoor ook beter. Verder moet er een klein trapje komen tussen oscillator en antenne. Hierdoor 'sjirpt' de zender minder, omdat de oscillator minder wordt belast. Ten slotte is een laagdoorlaatfilter op het eind, net voor de antenne ook geen luxe. Weliswaar komen harmonischen grotendeels in de andere amateurbanden terecht, maar het is toch ongewenst, en ook niet toegestaan. Niettemin is ook een complete zender volgens dit principe toch ook niet eens zo heel erg ingewikkeld. (zie figuur 2)
Vanzelfsprekend heeft dit soort zendertjes een laag vermogen, in de orde van één, hooguit twee watt. Maar dat is voldoende om op 20 meter, maar ook op de andere kortegolfbanden
door heel Europa verbindingen te maken, zeker als er een goede antenne wordt gebruikt. Het principe van deze ontvanger wordt directe conversie genoemd. Een dergelijke ontvanger heeft overigens wel een paar nadelen. Bijvoorbeeld is de kast gevoelig voor mechanische trillingen in de oscillator. Dat komt omdat het signaal uit de oscillator ook weer op allerlei manieren naar buiten lekt. Gevolg daarvan is dat trillingen via dat naarbuiten komende signaal in de vorm van modulatie weer terugkomen in de ontvanger. Om die reden zijn dit soort ontvangers meestal uitgerust met een koptelefoon, want bij een luidspreker in de kast zou dit bij een hoge volumestand al snel kunnen leiden tot doodgewoon rondzingen (de bekende Heathkit HW-7 is een apparaatje dat bijvoorbeeld aan dit euvel leidt). Er zijn twee remedies tegen dit effect: de ene is om de al eerder genoemde versterker voor de mixer te plaatsen. Een tweede is dat de kast goed moet worden afgeschermd, en alle leidingen naar buiten moeten goed worden ontstoord. Wat verder natuurlijk helpt is mechanische stevigheid, bijvoorbeeld door een stevige behuizing te gebruiken, en dus geen dunne grote blikken platen. Maar een zware kast is natuurlijk wel weer bezwaarlijk wanneer je het apparaatje mee wilt nemen. Het best is overigens om een combinatie van al deze zaken te gebruiken, Maar toch is dat nog niet 100% afdoende.
Een derde methode ter voorkoming van microfonie is om een speciaal soort mixer te gebruiken, die zelf het signaal van de oscillator met twee vermenigvuldigt. Hierbij treedt de 'microfonie' nagenoeg niet op. Een dergelijke mixer is voor het eerst bedacht door de Rus Poljakov, en naar wie de mixer ook genoemd is. Nadeel van de gebruikte methode is wel, dat een eventuele zendontvanger weer ingewikkelder wordt als je dezelfde oscillator ook wilt gebruiken voor de zender. Ook daar moet het signaal namelijk eerst met twee worden vermenigvuldigd |
Spraak Dubbelzijband zonder draaggolf is eigenlijk niet veel anders dan AM, en het is dus vrij eenvoudig te maken. Iemand met een SSB-ontvanger die niet heel precies oplet, zal vermoedelijk niet eens verschil merken met een SSB-signaal. Nadeel van spraak tegenover morse is natuurlijk wel dat meer vermogen nodig is. Bovendien mis je nog extra dB's, doordat er bij dubbelzijband op een SSB-ontvanger slechts de helft van het signaal wordt ontvangen. Om die reden moet het signaal dus meer versterkt worden dan bij morse, en dat moet ook nog linear gebeuren, wat meer energie kost en moeilijker te bouwen is. Er is dus veel te zeggen voor de keuze voor morsetelegrafie.
Het allerbelangrijkst bij dit soort experimenten is
uiteraard de antenne. Een goede antenne is essentieel bij werken met lage vermogens. Voordeel van de kortegolf is dat een spriet, maar
ook een draadantenne het uitstekend doet. Vooral draadantennes zijn
daarbij erg gemakkelijk te maken en ook op te bouwen. Kun je geen dipool kwijt dan wel een inverted-V, en anders wel een langdraad met een antennetuner. Die laatste het liefst in combinatie met een aansluiting op een goede aarde. Het leuke van zo'n langdraad is dat hij heel makkelijk is mee te nemen naar bijvoorbeeld de camping. Er zijn mensen die daar gewoon een rolletje koper wikkeldraad voor meenemen, en die dan met een ook meegenomen pijl en boog een hoge boom in schieten.
Een heel bijzondere vorm van ombouw is een ontwerp van een Amerikaanse amateur voor een FM-ATV-zender voor de 13 cm band. Eigenlijk is het briljant gevonden. In plaats van moeizaam zelf iets te bouwen gebruikte hij daarvoor de goedkoopste magnetronoven die hij kon krijgen. Het type is daarbij misschien niet eens zo belangrijk. In plaats van het zendvermogen toe te voeren aan de antenne in de ovenruimte, voert hij dit via een coax-plug naar buiten uit. Er moet natuurlijk nog wel wat geïmproviseerd worden om de magnetronbuis ook inderdaad in frequentie te kunnen moduleren over zo'n groot frequentiegebied, maar zo heb je voor behoorlijk weinig geld toch een zender van zo'n drie à vierhonderd watt! Het uitgangssignaal is bij een dergelijk ontwerp niet ontzettend stabiel van frequentie, maar dat is bij FM-ATV natuurlijk ook niet zo heel erg belangrijk. Dit artikel is geschreven in
april 2003. |
|
banner van deze site (downloaden met rechtermuisknop, Opslaan als...)
©2006, copyright op alle materiaal: John Piek, tenzij anders vermeld.
Kopiëren of publicatie zonder schriftelijke toestemming vooraf verboden
Van toepassing
zijn daarnaast de meest recente algemene voorwaarden van Piek-E
press.