No. 9 - februari 2006 - Wordt wekelijks 'ververst' - Redactie: John Piek (PA0ETE) |
URL: www.pa0ete.nl - International version: www.pa0ete.com |
Veranderende regels en inzichten Antenneplaatsing |
Veranderende regels en inzichten Antenneplaatsing De meeste amateurs hebben een antenne op het dak staan; al dan niet met een vergunning. Maar hoe zit dat nou met de regels rondom antenneplaatsing? Wanneer heb je nou toestemming nodig, en moet je altijd een bouwvergunning aanvragen? Er is een trend te bespeuren bij woningbouwcorporaties en gemeentes om het plaatsen van met name schotelantennes zoveel mogelijk te beperken. Is zo'n (gemeentelijk) antenneverbod werkelijk haalbaar?
Toen in de jaren zeventig Nederland bekabeld werd, was het belangrijkste doel daarvan dat die 'foeilelijke antennewouden' van de daken zouden verdwijnen. Meteen werden er door de plaatselijke overheden overal antenneverboden ingesteld. Zij waren het immers die geld investeerden en als mensen nu niet 'aan de kabel' zouden gaan en hun oude roestsprieten van het dak zouden halen dan werd het geld nòg voor niets uitgegeven. Veel mensen lieten zich destijds intimideren, en ondanks dat ze dat soms eigenlijk niet wilden, hielden ze zich aan wat zij dachten dat de regels waren en haalden hun antennes weg. Nou had de kabel in die tijd ook wel een aantal voordelen. In prijs verschilde het niet heel veel van een antenne-installatie op het dak, als die tenminste niet vroegtijdig van het dak geblazen werd, (in dat geval viel de kabel namelijk veel voordeliger uit). Het aantal zenders met een eigen antenne beperkte zich afhankelijk van de geografische ligging tot slechts enkele zenders. Nooit meer dan zes of acht. Maar met de kabel waren dat er vaak al zestien of meer. Bovendien verschenen al snel de eerste satellietkanalen; in een tijd dat een eigen satellietontvanger alleen nog voor de zeer rijke particulieren was weggelegd.
Hoe zeer verschilt die situatie van de toestand nu. De vaak goed gemotiveerde gemeentelijke kabelbedrijven zijn vrijwel allemaal opgegaan in uiterst grote commerciële bedrijven, die zich tot nu toe steeds maar al te goed bewust waren van hun eigen monopoliepositie. Bovendien is er enorm geïnvesteerd. Niet in de laatste plaats was dat om de kabelnetwerken van de gemeentes over te nemen, die daar flink hun gemeentelijke kas mee gespekt hebben. Dat laatste ging er soms cowboyachtig aan toe. In eerste instantie moesten mensen die te ver van de weg zaten, of net buiten de grens van het bekabelde gebied destijds bij de aanleg van de kabelnetten zelf voor veel geld het extra stuk kabel laten aanleggen. Bij sommige verafgelegen plattelandshuizen en boerderijen waren de mensen daar toen wel 20.000 gulden voor kwijt, meestal ging het echter om kleinere bedragen, maar meestal toch wel 2000 gulden. Bij de verkoop van de netten, jaren later, verkochten de gemeentes deze door particulieren betaalde stukken kabel zonder daar verder acht op te slaan meestal gewoonweg mee, zodat als je niet geprotesteerd (of geprocedeerd) hebt, je in zo'n geval nu zit met een zelf betaalde kabel onder eigen grond, die formeel eigendom is van een van de Essent's, Casema's of UPC's. Ze kunnen daar vervolgens naar eigen goeddunken aan komen sleutelen en desnoods een heel stuk tuin open graven. Door die grote investeringen uit het verleden is bij de kabelbedrijven de kas nu meestal leeg.
|
Verloren monopolie
Het Antennebureau, gevestigd bij het Agentschap Telecom in Groningen probeert landelijk beleid te maken op het gebied van antenneplaatsing. Ze doen dat op verschillende manieren. Het belangrijkste aandachtsgebied van het bureau zijn dikwijls grote commerciële partijen (mobiele telefoonbedrijven) en de gemeentes, die elk vaak verschillende belangen hebben. Een voortvloeisel uit het beleid dat door het Antennebureau is opgesteld, is dat er verschillende regels gelden voor diverse afmetingen antennemasten die geplaatst worden. De reden daarvan is dat gemeentes vaak voor iedere antenne die er geplaatst moest worden, daarvoor de zwaarste bouwvergunning eisten. Dat beleid verstopte op een gegeven moment veel gemeentelijke afdelingen bouw- en woningtoezicht, vanwege de hausse aan antennes die er de laatste jaren voor diverse doeleinden gekomen zijn. Antennes boven 40 meter hoog vallen door het nationale beleid nog steeds onder de een reguliere bouwvergunningaanvraag. Voor antennes tussen de 5 en de 40 meter hoog (inclusief een eventueel bij een mobiel netwerk behorende 'techniekkast') is een zogenaamd licht regime van toepassing, en alle antennes onder de 5 meter zijn sinds 15 augustus 2002 dus vrijgesteld van de verplichting van een vergunning. Dit laatste is natuurlijk van wezenlijk belang voor hoogfrequenthobbyisten. |
Visueel inpasbaar Behalve de antennehoogte kunnen er ook nog andere zaken een rol spelen die plaatsing kunnen bemoeilijken. Zo moet een antenne 'visueel inpasbaar' zijn in de bebouwing. Behalve de problemen van een bouwvergunning en de visuele inpasbaarheid, kun je bij de plaatsing van een antenne ook nog tegen een derde categorie problemen aanlopen. Een antenneverbod door de overheid is heel makkelijk aan te vechten, omdat wetgeving en verdragen er vooral op gericht zijn dat overheden geen vormen van censuur kunnen toepassen. Maar ook particulieren mogen het recht van vrije informatie in principe niet inperken. Maar bijvoorbeeld verhuurders of verenigingen van eigenaren kunnen wel regels stellen aan antenne-installaties. In hoeverre dit redelijk is, kan vaak pas voor de rechter worden uitgemaakt. Wat bijvoorbeeld te doen als je een huis accepteert, inclusief de voorwaarde dat je geen antennes mag plaatsen, omdat je anders denkt dat je het huis misschien niet zult krijgen? Overigens is het belang van het argument van visuele inpasbaarheid waarschijnlijk sinds kort wel een stuk afgezwakt. De landelijke overheid heeft deze zomer namelijk de gemeentelijke welstandscommissies opgeheven, waar mee zij de facto aangeeft dat het aanzien van bouwwerken tegenwoordig minder belangrijk wordt geacht. Een belangrijk argument bij conflicten over of je antenne het mooie uiterlijk van een gebouw of wijk aantast.
Als je geen toestemming krijgt voor plaatsing van een antenne, zal een advocaat zich meestal beroepen een verdrag uit het begin van de jaren zestig, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Artikel 10 van dit verdrag regelt 'het vrije verspreiden van inlichtingen en denkbeelden'. Hierin mogen burgers niet belemmerd worden. Wat in dit verdrag staat gaat doorgaans boven landelijke wetgeving. In Nederland kunnen beroepszaken worden gevoerd tot aan de Raad van State, maar de hoogste instantie waar je bij het EVRM beroep aan kunt tekenen is het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Over het algemeen heeft een lagere rechter voor het zover is op grond van eerdere procedures dan al besloten dat een antenneverbod onrechtmatig is.
Het recht op vrije informatie heeft in het EVRM altijd voorrang op bijvoorbeeld het belang van een wijk dat de huizen er mooi moeten uitzien. Ook maakt het daarbij niet uit of het gaat om een legale of om een piratenzender die je wilt horen. En het argument dat de kabel een prima alternatief voor ontvangst vormt, gaat niet op als je kunt aantonen maar één zender te willen horen die op de kabel niet te beluisteren valt. Ook als je bijvoorbeeld een huurcontract hebt getekend waarin staat dat je geen antenne mag plaatsen, dan is zo'n voorwaarde hoogstwaarschijnlijk onrechtmatig, omdat je vermoedelijk het huis niet gekregen had als je het huurcontract onder die voorwaarden niet getekend zou hebben. Dit artikel is geschreven in augustus 2004.
Fotobijschrift bij alle foto's: |
|
banner van deze site (downloaden met rechtermuisknop, Opslaan als...)
©2006, copyright op alle materiaal: John Piek, tenzij anders vermeld.
Kopiëren of publicatie zonder schriftelijke toestemming vooraf verboden
Van toepassing
zijn daarnaast de meest recente algemene voorwaarden van Piek-E
press.