Communicatiesysteem voor gesloten netwerken
TETRA (C2000, A.S.T.R.I.D) Deel 1b (090905)
Overname van artikelen is alleen toegestaan met toestemming vooraf

vorige << >> volgende pagina

Voor TETRA gebruikt door overheidsdiensten worden doorgaans 380–385 MHz (uplink) 390–395 MHz (downlink) gebruikt, en bij bedrijven zijn dat diverse frequenties boven en onder de 430 - 440 MHz amateurband. In sommige landen wordt ook 800 MHz gebruikt. Draaggolven voor TETRA zitten typisch 25 kHz uit elkaar, en per kanaal zijn tegelijkertijd vier verbindingen mogelijk.

Een belangrijk verschil met communicatiesystemen die zendamateurs gebruiken en met analoge systemen is dat TETRA gebruikt kan worden als een trunked systeem (dat hoeft overigens binnen de norm niet per se). Je kunt dat zien zoals een mobiele telefoon werkt. In plaats van dat van punt naar punt gecommuniceerd wordt, wordt een uitgebreid netwerk aan (virtuele) lijnen gebruikt om mensen binnen dat netwerk met elkaar te verbinden. Anders dan bij mobiele telefoons werkt TETRA normaal wel, zeg maar, op de walkie-talkie-manier. Door het indrukken van de PTT-knop kun je zenden. Anders dan bijvoorbeeld via analoge relaisstations krijg je bij TETRA contact met iemand, waar deze persoon zich ook in het netwerk bevindt. Dit lijkt oppervlakkig gezien enigszins op hoe het bij een systeem als D-STAR voor radioamateurs gaat, alleen is bij D-STAR het aantal verbindingen dat per relaisstation cq. zendmast gehanteerd kan worden beperkt tot één.

Werkgroepen
Een ander verschil is dat bij TETRA doorgaans sprake is van een werkgroep. Dat is waarschijnlijk vanuit een ergonomische ontwerpfilosofie zo gedaan. Mensen die op TETRA overschakelen waren, of het nou een politiedienst of een taxibedrijf betreft, daarvóór doorgaans gewend om binnen een regio te werken met een centrale of meldkamer, eventueel met relaisstation, en een aantal voertuigen. Een werkgroep is in wezen niets anders. Het verschil is echter dat de werkgroep niet meer door de reikwijdte van de antennes geografisch