Columns

e-mail 

769. De Willem Barendsz II

16 november 2011
©2011, copyright: GoHansBrinker.com

Ik kijk de laatste tijd in toenemende bewondering naar het programma Whale Wars over de mensen van 'Sea Shepherd die de Japanse walvisvloot proberen het walvisjagen onmogelijk te maken. Geweldig wat die mensen bereiken. Ik ben het niet met al hun acties eens, maar ze flikken het toch maar. Wat een moed!

Ik had de beide feiten nooit aan elkaar verbonden, maar ik ben ooit uitgebreid aan boord geweest van de Nederlandse Nisshin Maru het fabrieksschip waar de harpoenjagers hun buit aan afleveren. Het bezoekje dat in 1964 geweest moet zjjn heeft diepe indruk op mij gemaakt. Het schip, de Willem Barendsz II genaamd stond volgens Wikipedia in 1964 te koop, en het lag aangemeerd nabij het Centraal Station van Amsterdam waar het Nederlandse volk het kon bezichtigen.

Ik was een jaar of zeven, mijn jongere zus moet dan een jaar of vier geweest zijn en er was ook nog een dreumes van een jaar of twee bij, mijn andere zus. Het is gek hoe helder het bezoek mij nog voor de geest staat. We deden het niet zo heel vaak dat soort dingen, misschien dat het me daarom nog zo scherp in het geheugen gegrift staat. Het was een heel gehannes. Een gids die ons rondleidde, een gezelschap van misschien 10 of 15 andere mensen. En al die smalle trappen door de catacomben van het schip, en mijn ouders die worstelden met kleine zus en wandelwagen.

Hoewel het gebeuren grote indruk op deze zevenjarige maakte, waren er toch ook geregeld momenten dat bij mij grote verveling toesloeg. Misschien dat ik daarom zo verlangend uitkeek naar alles wat er op het schip voor het publiek te kopen was. Zo kon je baleinen kopen. Dat zijn de "tanden" van walvissen, met een soort franje eraan die bedoeld is om het plankton uit het water te filteren, klein grut waar zo'n blauwe vinvis toch een paar ton van per dag naar binnen moet zien te werpen. Bijna had ik mij vader zo gek dat hij zo'n ding kocht. Ik zag het al aan de muur op mijn jongenskamer hangen.

Later was er nog een plek waar je voor ik meen me te herinneren voor 100 gulden een echte harpoen kon kopen. Ook dat maakte grote indruk op mijn zich al ontluikende technische interesse. Als er geen balein gekocht kon worden, dan misschien wel een harpoen. Het was een echte hoor, geen nep. "Mooi voor in de tuin" was wat de rondleider had gezegd, maar niks in de tuin. Bovendien, wij hadden balkon. Ik wilde wel eens van nabij begrijpen hoe zo'n ding nou precies zou functioneren. Een beetje gemeen was het wel dat het ding vol buskruit zat, en dat die pennen dan in de walvis door dat buiskruit naar buiten schoten, zodat hij goed bleef vastzitten en de walvis, dood of niet naar het schip kon worden gesleept. Maar goed, enig vegetarisme of een al te groot inlevingsvermogen in het dier was mij in die tijd nog vreemd.

Het was vervolgens de verveling die mij ertoe aanzette, ook al waren we de harpoenen al een minuut of wat gepasseerd, om bij mijn vader om zo'n ding te blijven zeuren. Ach, pa mag ik nou niet zo'n harpoen? De laatste keer dat ik het zei viel er net een stilte in 's mans lezing, waardoor de hele groep verbazend luid met mijn uitspraak werd geconfronteerd. Een holle schaterlach van zowat alle mensen klonk vermoedelijk extra hard door het metaal waardoor we waren omringd. Ik voelde niet alleen mijn zevenjarige wangen vuurrood waren. Het liefst had ik mijn hoofd tussen mijn schouders zo mijn romp naar binnen laten ploppen, als dat zonder schade had gekund tenminste. Totdat we thuis waren bleef mijn eigen uitspraak me door mijn hoofd zingen. En al die mensen die om mij lachten. Dat ze het misschien juist vertederend hadden gevonden van zo'n aardig jongetje en niet belachelijk, dat kon ik destijds nog niet doorgronden.

Toch blijft het me nogmaals verbazen hoeveel me van dat bezoek is bijgebleven. Een deel van het schip van binnen kan ik nog zo beschrijven. De fabriek in de romp en ook de geur die er hing die exact hetzelfde was als de geur van de Bonzo-hondenbrokken van het hondje Bruno van mijn tante. Ik heb me wel eens afgevraagd of daar niet stiekem ook walvis in verwerkt zou zijn.

Nederland begon trouwens tegen wil en dank aan die korte periode dat het na de oorlog de walvisvaart nog eens bedreef. Er waren in die tijd grote tekorten aan allerlei oliën, tekorten die na de oorlogsperiode nog niet waren weggewerkt. Niet dat dat het helemaal goed praat, maar het was toch een andere tijd. In totaal waren er twee schepen in die periode die na elkaar Willem Barendsz werden genoemd. Met het tweede schip werd een keer of vijf aan zo'n collectieve moordpartij op de waterbewoners meegedaan. Daarnaast waren het dus net als bij de Japanners de harpoenschepen die de daadwerkelijke jacht uitvoerden.

Nu ik me realiseer dat ik ooit ook op zo'n schip geweest ben kijk ik toch een beetje anders naar het programma Whale Wars. Je moet ze toch nageven dat het echt ontzettend moedig is en dat je toch een redelijke dosis doodsverachting moet hebben om met zo'n minibootje met een touw voor een harpoenschip en heel zeker dat fabrieksschip langs te varen om te proberen het dikke touw in de schroef van het schip te krijgen. Die Willem Barendsz was al zo verschrikkelijk groot en de Nisshin Maru is ongetwijfeld nog veel groter. Eigenlijk is dat wel een actiemiddel dat mij dus al een beetje ver gaat. Ik vind een scheepsdek laten stinken naar boterzuur waardoor er niet gewerkt kan worden maar niemand schade oploopt een heel goed middel. Maar goed, die Japanners hebben natuurlijk ook wel een grote hoeveelheid boter op hun hoofd, door onder het mom van onderzoek terwijl iedereen eigenlijk wel beter weet toch die beesten te willen vangen om er sushi en broodjes walvisvlees mee te maken. En zij zijn ook niet bepaald voorzichtig met hun belagers omgesprongen.

Vorig jaar heeft Sea Sheperd de Japanse walvisvloot toch maar wel mooi voortijdig naar huis weten te sturen.

Categorie: life-log - plusminus 1030 woorden - Deze column kan deels op fictie berusten en de informatie is niet noodzakelijkerwijs volledig. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.

vorige column - archief - home