844. Het rafelrandje
17 augustus 2014
©2014, copyright: GoHansBrinker.com
Jaren geleden toen ik nog bij mijn ouders woonde belde er eens een buurman aan die op onze galerijflat een aantal woningen verderop woonde. “Uw zoon is toch zendamateur?”, zo begon hij tegen mijn moeder die dat beaamde. “Zou hij misschien naar mijn TV kunnen kijken, die is kapotgegaan, en vanavond is er een wedstrijd die ik per se wil zien.”
Ik deed sporadisch zo’n reparatie, maar heel af en toe hielp ik wel eens iemand dus ik stemde toe. Bij de man gekomen stond daar als tv een oud beestje dat duidelijk op zijn laatste benen liep. Ik probeerde voorzichtig dat het niet een heel nieuwe TV was. Dus ik kon niet garanderen dat ik hem zou kunnen helpen.
Niettemin deed het apparaat het weer nadat ik snel een brugcel en een zekering had vervangen. In mijn jonge dagen hield ik er nogal alternatieve opvattingen op na, ik vond dat ik voor zo’n reparatie of de onderdelen ervoor geen geld moest vragen, de onderdelen had ik verder ook gewoon (nieuw gekocht) liggen, dus waarom zou ik? Buurman begon zelf ook niet over een eventuele betaling, maar bedankte mij langdurig. Ik heb hem nog wel op het hart gedrukt dat het toestel op zijn laatste benen liep en dat het verstandig is om toch maar eens naar een nieuw exemplaar uit te kijken.
Mijn moeder was verbaasd dat het zo snel was gegaan. “Ben je nu al terug.” Ik vond het zelf vooral leuk iemand te hebben kunnen helpen.
Een maand of vijf later belde buurman nogmaals bij ons aan. Zijn tv had nu waarschijnlijk echt zijn laatste adem uitgeblazen want hij gaf opnieuw geen beeld. Volgens de opvatting van buurman lag dat aan mijn slechte reparatie van de maanden ervoor, en hij eiste nu dat ik het oploste vanwege de garantie die hij zei te hebben op door mij uitgevoerde reparatie. Het kostte me enige tijd om de man tot bedaren te brengen en hem eraan te helpen herinneren dat ik maanden daarvoor al had gezegd dat ik toen al niet wist of een reparatie nog wel de moeite waard zou zijn, en dat het toestel hoe dan ook aan het eind van zijn levenscyclus was gekomen.
Morrend accepteerde hij dat vervolgens, en ging naar zijn woning terug.
Een jaar of zo later werd mijn antenne op het dak vervangen door een hoger exemplaar. Ook kreeg ik nieuwe coax, door de oude was water naar beneden gelopen, en de groene kleur van de geleiders deden het ergste vermoeden voor wat betreft de werking.
Drie of vier dagen nadat de antenne was geplaatst stond de buurman van de televisie aan de deur. Als hij zijn hoofd scheef hield, en niet ver van zijn toestel vandaan zat, dan zag hij langs de hele hoogte van zijn beeldbuis rechts een snel bewegend rafelrandje lopen. Dat was gekomen sinds ik met mijn uitzendingen op de nieuwe antenne begonnen was.
En of ik wel wist dat zenden eigenlijk helemaal niet mocht, zo voegde hij er nog aan toe. Ik mocht nog blij zijn dat hij niet naar de politie was gelopen, want dan was ik niet alleen apparatuur en antennes kwijt geweest, maar had ik ook nog een geldboete of misschien zelfs wel een gevangenisstraf aan mijn broek gehad.
Ik uitgebreid uitgelegd dat ik hiervoor een vergunning had omdat ik ooit examen had gedaan. En dat alle apparatuur in die tijd nog door de radiocontroledienst werd gekeurd, en dat dat bij de apparatuur bij mij inmiddels meermaals was gebeurd. “Wat ik doe is allemaal gewoon toegestaan, en ook voor de antenne heb ik een vergunning en dat is allemaal ook nog keurig voor aansprakelijkheid verzekerd.”
Buurman hoorde het allemaal, zo leek het niet ongeïnteresseerd aan. Ik voegde er verder nog aan toe dat ik alle storingen serieus nam, en als ze door mij zouden worden veroorzaakt dan zou ik het zeker ook verhelpen. Behalve dat je dat met een zendvergunning hoorde te doen vond ik dat ook mijn morele plicht.
Daarna nam ik hem mee naar de antennekabels om te laten zien dat de uitzendingen op de nieuwe antenne nog helemaal niet waren begonnen. Ik had de pluggen er nog niet op gesoldeerd.
Hij leek het te begrijpen. En we zeiden elkaar gedag en ik zei nogmaals dat als hij storingen had waarvan hij dacht dat die door mij kwamen hij altijd aan mocht bellen.
Toen hij vervolgens wegliep zei hij als in een automatisme: “En nou niet meer zenden hè, want ik stap subiet naar de politie als ik merk dat je dat ook nog maar één keer doet!”
Categorie: life-log – plusminus 768 woorden – Alles op deze website is in principe fictie, hoewel er elementen uit de realiteit kunnen zijn verwerkt. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.