814. Taal is zeg maar een levend ding
20 maart 2012
©2012, copyright: GoHansBrinker.com
Mensen die al te strak aan taalregels vasthouden vergissen zich deerlijk. Taal is een levend ding. Alleen potjes-latijn en oud-grieks zoals dat bij medici en wetenschappers in gebruik is en bij filosofen zijn dat niet. Maar dat zijn talen die niet gesproken worden. Ze worden dan ook ‘dode talen’ genoemd.
Als bijvoorbeeld genoeg mensen ‘hullie’ gaan zeggen in plaats van ‘hen’, dan raakt dat vanzelf ingeburgerd en wordt het zeker ook officieel Nederlands.
De belangrijkste eigenschap van taal is dat het een serie afspraken is tussen mensen. Als die afspraken voor de meerderheid van de mensen veranderen, dan kom je als je niet meeverandert na verloop van tijd in de situatie dat de meeste mensen niet meer begrijpen wat je bedoelt. Voor spreektaal geldt dat overigens meer dan voor schrijftaal. Meerdere schrijvers bleven zelfs na twee spellingherzieningen gewoon de spellingregels van 1954 gebruiken. Wijlen Harry Mulisch was een schrijver die dat deed.
Het is vanwege de veranderlijkheid van onze taal dus ook dom om al te zeer aan bestaande afspraken vast te houden. De spelling van voor 1954, die sterk afwijkt van hoe we nu schrijven komt bij veel mensen van tegenwoordig nogal potsierlijk over. Er werd veel meer dan nu om de hete brij heen gedraaid met veel omhaal van woorden, met name naarmate de spreker belangrijker was. Bij de spelling van destijds gebruik je nog vaak dubbel o in plaats van enkel oo, zoals bij het woordje zo, dat schrijf je als ‘zoo’. Maar ook zijn er verschillen in hoe sommige naamvallen nog worden gebruikt. Het woord U schreef je destijds met een hoofdletter, ook al werd daarmee niet iemand uit de Bijbel bedoeld.
De gebruiken bij spreektaal zijn met name sinds de jaren zestig nog veel meer veranderd dan bij geschreven tekst, vooral wat betreft de vormelijkheid. Veel meer dan nu werden mensen aangesproken met ‘meneer’ of ‘mevrouw’ en niet bij hun voornaam. Dat gebruik is uit de Anglosaksische wereld over komen waaien, met name uit de VS.
Als in de jaren vijftig een vrouw ongetrouwd was, dan was het heel belangrijk om dat aan te geven, zo iemand was juffrouw of mejuffrouw. Dat was ook omdat het tot halverwege de vorige eeuw in Nederland voor getrouwde vrouwen niet toegestaan was om hun baan te behouden zodra ze in het huwelijksbootje stapten. Ging je trouwen dan werd je automatisch ontslagen. Toen dat niet meer verboden was, bleef dit toch nog zeker tien jaar (tot begin jaren zestig) het gebruik. Een baas keek wel heel verwonderd op van een vrouw die wel wilde blijven werken. Zeker als dat ook nog full-time was. Dat haar man ermee akkoord ging met zo’n slechte huisvrouw getrouwd te zijn. Onvoorstelbaar als je dit met de ogen van nu beziet.
Categorie: bespiegeling – plusminus 457 woorden – Alles op deze website is in principe fictie, hoewel er elementen uit de realiteit kunnen zijn verwerkt. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.
Muziektip: My soul pleads for you – Simon Webbe http://tinysong.com/scIv