715. Het schrijven van een tekst
715. Het schrijven van een tekst
23 februari 2010
©2010, copyright: GoHansBrinker.com
Een enkele keer krijg ik wel eens een reactie over hoe je nou het beste een verhaal of een goede column schrijft. Allereerst wordt dat natuurlijk voor een deel bepaald door hoeveel aanleg of de schrijver heeft. Maar er zijn daarnaast gelukkig wel diverse goede trucjes voor, waardoor die aanleg lang niet het enige is dat je kunt gebruiken. Misschien is het leuk om eens een paar van die trucjes in deze column op te schrijven.
De meeste ongelukkige keuzen bij zoiets als het schrijven van een tekst zijn gemakkelijk te vermijden. Waar beginnende schrijvers bijvoorbeeld vaak de fout in gaan is dat ze te moeilijke of te gemakkelijke taal gebruiken. Als je te moeilijk schrijft haken de meeste lezers al heel snel af. En als je je lezers aanspreekt alsof ze allemaal kinderen van drie zijn (ik overdrijf) dan moeten ze je wel heel graag mogen om zich niet beledigd te voelen en ook af te haken.
Het is daarom los van wát je wilt schrijven voor de toon van het verhaal heel belangrijk om te weten ‘wie is mijn publiek?’ Al is het dus alleen maar om zeker te weten of een tekst, of de strekking daarvan wel wordt begrepen. Het maakt natuurlijk veel uit voor wie je schrijft en of bij die groep mensen de boodschap die je wilt vertellen überhaupt wel overkomt. Een goed hulpmiddel daarbij is om je bij het schrijven iemand uit je kennissenkring voor te stellen die model staat voor de doelgroep, bij voorkeur iemand die je graag mag. Schrijf dan de tekst gewoon op in de woorden waarin je het verhaal aan die persoon zou vertellen.
Breedsprakigheid en allerlei zijstraten en zijweggetjes inslaan, daar heb ik zelf bij gesprekken zowat het handelsmerk op. Bij schrijven (of eigenlijk bij de eindversie van een verhaal 🙂 ) let ik daar echter heel streng op. Vaak is het nodig om een tekst qua dingen die je erbij haalt te versmallen. Het is in een tekst, wil je tenminste niet dat mensen afhaken, heel belangrijk om to-the-point te blijven. Maar niet teveel ook: een tekst moet natuurlijk zeker ook weer niet saai worden. Wat je bij beginnende auteurs regelmatig ziet dat ze veel teveel erbij halen. Ze hebben teveel te vertellen, dat is op zich best te begrijpen en eigenlijk willen ze dat alles in een te korte tekst kwijt. In zo’n geval zien de lezers echter al snel door de bomen het bos niet meer. Wil je die extra informatie ook kwijt dan kun je in zo’n geval beter een tweede deel aan je tekst vastplakken. En desnoods ook een derde….
Aankaarten of aan de kaak stellen?
Schrijven is voor een deel ook psychologie. Een mens kan per verhaal maar een beperkt aantal zaken tegelijk bevatten. Voor je gaat schrijven moet je je dus gewoonlijk een paar dingen afvragen. Zoals hierboven staat is het goed om je te realiseren aan wie je je verhaal vertellen wilt. Net zo belangrijk is echter wát je wilt vertellen. Of beter nog: wat je met de tekst wilt bereiken. Wil je een probleem aankaarten of aan de kaak stellen? Wil je over een leuke belevenis vertellen? Wil je iets uitleggen? Wil je dat mensen zich vaker aan de verkeersregels houden of niet zo voordringen bij de bus? Of wil je lezers helpen nadenken zodat ze iets beter of gemakkelijker teksten schrijven?
Belangrijk voor de leesbaarheid van een tekst is om de lengte van de zinnen een beetje af te wisselen. Dat maakt een tekst boeiend. Een goed recept voor de lengte van een zin valt daarbij niet precies te geven. Het hangt ook van je lezerspubliek af. Een korte zin is een zin zoals de zin hiervoor, met vier tot niet meer dan acht of negen lettergrepen. Een lange zin heeft vaak een komma, maar in ieder geval ook bijzinnen.
Beginnende schrijvers herken je in de meeste gevallen aan hun slechte aandacht voor alinea’s. In het ergste geval begint iedere nieuwe zin aan de linkerkantlijn, en dit gebeurt vaak in combinatie met (alleen maar) veel te lange zinnen. Alinea’s kun je het beste aan het einde van het schrijfproces indelen als je al bijna klaar bent. En het ligt misschien voor de hand, maar ik zeg het toch: alinea’s zijn groepjes zinnen die bij elkaar horen. Ze vormen met elkaar een soort van eenheid. Verander je in de tekst (een klein beetje) van onderwerp, dan is dat een goed punt om een nieuwe alinea te beginnen. Tussenkopjes boven de tekst kun je het beste op het laatst pas aanbrengen. Net als de titel boven de tekst zelf (al is het vaak wel goed om alvast een werktitel te hebben). Schrijf je voor een blad, bedenk dan dat het vaak het privilege van de eindredacteur is om alle titels en tussenkopjes te schrijven. Als je weet dat dat zo is, dan hoef je zelf niet per se met de meest sprankelende koppen op de proppen te komen. Een kop of titel moet in ieder geval prikkelend zijn, en de nieuwsgierigheid aanspreken maar hij moet ook de lading wel een beetje dekken.
De dader in een misdaadverhaal
Het onderwerp van je tekst is voor hoe je de tekst maakt niet belangrijk. Wel belangrijk is dat je lezers vanaf het begin al een beetje een clou hebben waar het met de tekst naartoe gaat. Dat hoeft niet heel concreet te zijn. In een misdaadverhaal geef je ook de dader niet aan het begin al weg. Maar houd de mensen een beetje een worst voor. Als ze zich onderweg gaan zitten afvragen ‘waar gáát dit in vredesnaam over?’, dan leidt dat al snel af af van wat je eigenlijk te vertellen hebt.
Veel mensen hebben ten slotte moeite om inspiratie te vinden. Ook hiervoor zijn diverse trucjes. De bekendste daarvan is de volgende. Neem een leeg blad (of een stapeltje) en schrijf in de linkerkantlijn onder elkaar zonder enige kritiek of oordeel alle woorden op die uit jezelf op komen borrelen. Alleen losse woorden dus. Dat kan over het onderwerp zelf zijn waar je over wilt schrijven, maar dat hoeft niet per se. Je hoeft ook niet als je begint al een onderwerp in gedachten te hebben. Er zitten tussen die woorden op het moment dat je ze opschrijft, of later terugleest altijd dingen bij die je aanspreken en waarmee je vervolgens wel wat kunt. Als je je keuze hebt gemaakt kun je het proces met de voor je verhaal zinvolle woorden als uitgangspunt desnoods nog een keer (of vaker) herhalen.
Een van de lastiger dingen bij het schrijven is trouwens het ‘op lengte schrijven’ van een tekst. Op zich is dat nog niet zo moeilijk, maar het is wel lastig om tegelijk een goed en boeiend verhaal te schrijven en daarbij ook nog een bepaalde (vaak door een opdrachtgever gevraagde) lengte in de gaten te houden. Het betekent doorgaans dat je ofwel moet gaan schrappen, ofwel dat je nog wat extra tekst uit je toetsenbord zult moeten wringen. Het eerste is voor de kwaliteit van je tekst gewoonlijk heel veel beter dan dat laatste. Als je nog niet zo heel lang schrijft is het beter om op die lengte niet teveel te letten. Eventueel kun je je tekst als die te lang is nog door de eindredacteur van een blad dat het eventueel wil publiceren laten inkorten. De meeste auteurs zullen een tekst eerst nog één of tweemaal grondig bekijken op fouten of op andere rare dingen, en deze dan corrigeren voordat ze een tekst aan een blad insturen of zelf voor bijvoorbeeld voor een website gebruiken. Het liefst zou daarbij tussen het schrijven en corrigeren enige tijd moeten zitten, een paar uur of eventueel zelfs een paar dagen. Op die manier heb je weer voldoende objectiviteit om niet over je eigen fouten heen te lezen.
Categorie: informatief – plusminus 1303 woorden – Deze column kan deels op fictie berusten en de informatie is niet noodzakelijkerwijs volledig. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.