756. Zoenend stelletje
14 mei 2011
©2011, copyright: GoHansBrinker.com
Eind jaren 70, begin jaren 80 organiseerde ik als radioamateur vele vossenjachten. Vossenjachten hebben in dit kader niets met dieronvriendelijke activiteiten te maken, maar het komt er in het kort op neer dat één zo'n zendgek zich ergens in de bosjes of op een andere meer creatieve plek moet verstoppen, en dat de rest, destijds vaak een hele meute die ene figuur met zijn/haar zender dan
moet zien op te sporen. Voor opsporingsambtenaren van clandestiene zenders is het dagelijks werk, maar radioamateurs zien het bij dit soort gelegenheden meer als sport. Er zijn meerdere varianten van dit soort vossenjachten, bij veel
daarvan wordt er alleen gelopen. Wij hadden destijds een systeem waarbij we in het begin
dat we ze organiseerde nog een aparte puntentelling hadden voor lopers,
fietsers en autorijders maar uiteindelijk was de praktijk dat iedereen vanaf een parkeerplaats op een van de hoogste plekken van Amersfoort
(voor wie het kent nabij het Belgenmonument) met de auto startte en afhankelijk van de plek alleen de laatste meters, of hooguit honderden meters lopend aflegde.
Teams bestonden dan ook meestal uit een chauffeur en een navigator annex
jager.
Hoewel ik ook in de competitie van de jachten zelf weleens heel aardig heb gepresteerd, was ik doorgaans toch een vrij matig vossenjager. Des te beter was ik in het bedenken van rotstreken als 'vos'. Dat bleef bij de anderen niet onopgemerkt, en zo is er als ik een enkele keer toch eens zelf op vossenjacht ging meermalen op een sympathiek bedoelde manier wraak op mij genomen.
Een van die keren was de vos een voor mij onbekend persoon. D.w.z. ik kende hem wel, maar ik wist niet wie het was. Of zelfs
maar dat hij bij het vossenjagen betrokken was. Zodoende had ik ook niet direct in de gaten wie of ik in het donker voor me had.
De auto door mijn vaste kompaan bestuurd bracht mij vlak in de buurt van diens woonhuis, park Randenbroek, waar je destijds nog in donker zonder al te ongerust te zijn voor criminaliteit of dingen die mogelijk in strijd zijn met de zedenwetten van mijn woonplaats kon rondlopen. Ik begon vanaf
(opnieuw voor wie de omgeving kent) de richting van het ziekenhuis, net buiten het park aan de andere kant van de
beek te lopen. Het was in een korte periode dat ik met jagen buitengewoon goed presteerde, wat kwam door een deels zelfbedachte en zelfgebouwde peilontvanger, die weliswaar uiterst geschikt was voor het peilwerk, maar tegelijk ook zo onhandig zwaar en weinig waterdicht dat ik hem daarna voor dat doel nog maar heel
erg weinig heb gebruikt. Nadat ik tweederde van de zijde langs het park had afgelegd, wist ik daardoor absoluut zeker dat de zender zich op een bepaalde plek precies aan de andere kant van de beek bevinden moest.
Doordat we bovendien, peilantenne uit het raampje van de VW-kever gestoken, vrijwel in een rechte lijn vanaf heb Belgenmonument naar beneden bij het park gereden
waren, wist ik zeker dat ik absoluut tot een van de eersten moest behoren die op de plek van bestemming was aangekomen. Kortom, nog even stug doorstappen, beek over en de ingang van het park in, en de overwinning kon mij bijna niet meer ontgaan. Voorzichtigheidshalve in het donker poolshoogte genomen van de situatie ter plekke. Meestal zit er een persoon bij of dichtbij de zender, maar soms hangt er een briefje aan of een stapel briefjes waarvan je er eentje ten bewijze mee
moest nemen. Dat viel nog niet mee, want ondanks dat mijn ogen al een poosje aan het donker waren gewend ontnam de donkere nacht en het dichte bladerdak mij vrijwel alle zicht.
Toch ontwaarde ik vrijwel op de plek waar ik gepeild had op een bankje een silhouet. Ik peilde van een meter of 100 afstand nog maar eens extra. Geen zin om een eventueel agressieve zwerver onnodig uit zijn slaap te halen. Maar nee hoor. Pinpoint-precies om het zo maar te zeggen. Maar ik bleef niettemin voorzichtig. Voor hetzelfde zat de vos 10m achter het bankje en had ik alsnog te maken met een zwerver.
Op de bank bleek een zoenend paartje te zitten. Ik was redelijk overtuigd van mijn gelijk en
riep van dus een meter of acht afstand "ik zoek de vos". Ze gaven enigszins geamuseerd aan dat ze geen idee hadden waarover ik sprak. Maar ik wist het zeker, dus drong ik aan. Het bleek dat ze toch wel graag met rust gelaten wilden worden. Toen ik een derde keer vroeg werd ik
resoluut weggestuurd. Vervolgens nog een aantal keren gepeild, niet verder dan 50 tot 100 m vanaf de plek, maar de man in kwestie met zijn
resolute stemgeluid maakte de indruk dat er niet met hem viel te spotten, en omdat met het sowieso onverstandig leek om zoogdieren bij hun paringsritueel lastig te vallen besloot ik mijn heil elders te gaan zoeken. Vossenjachten op de betreffende frequentie in bewoonde omgevingen staan bekend om de vele reflecties van het signaal die
ook geregeld valse peilingen veroorzaken.
Afijn, nadat ik mijn actieradius tot zeker 15 minuten loopafstand had uitgebreid kwam ik zo'n 40 minuten later alsnog op dezelfde plek aan. Het paartje zat er nog steeds, en toen ik nogmaals in hun richting keek leek het alsof ze me vol medelijden wenkten. Jawel, ik had wel degelijk de vos als een van de eersten aangetroffen, maar doordat ik me dus had laten aftroeven stond ik dit keer
bij de prijsuitreiking zowat onderaan de lijst.
Het moeilijkst was vervolgens nog mijn gang naar het nabijgelegen cafetaria waar de prijsuitreiking dus zou plaatsvinden.
Het liefste was ik gewoon direct naar huis gegaan. Uiteraard waren de meesten
daar al binnen komen wandelen. De creatieve manier waarop de vos zich dit keer had verstopt, maar bovenal hoe ze de
jongen die zelf altijd de gemene streken uithaalde hadden afgetroefd was
er inderdaad aanleiding voor veel hilariteit. Eigen schuld dikke bult.
Categorie: life-log - plusminus
986 woorden - Deze column kan deels op fictie berusten en de informatie is
niet noodzakelijkerwijs volledig. Aan de inhoud kunnen geen rechten
worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor
jonge lezers.
vorige column - archief
- home
|