Links
Ochtendhumeur op Radio 1
Karin Spaink
XS4ALL opinieblog
De columns van
Henk Westbroek

 

 Columns

mailinglijst columns  

e-mail 

716. Tien nachtjes slapen

24 februari 2010
©2010, copyright: GoHansBrinker.com


Ik heb in het verleden in deze columns al diverse keren vaker aandacht besteed aan het kopen van een bril. Sinds ik de 40 gepasseerd ben is de noodzaak van zo'n hulpmiddel bij mij met rasse schreden toegenomen. Toen ik nog in de dertig was, ben ik meermalen naar de opticien geweest die daarbij steeds zei dat een bril niet nodig was. Ik wilde echter graag een bril om meer esthetische redenen: een bril zou mij vast fantastisch staan. En wie weet hoe populair ik bij de dames wel niet zou worden. Ja niet zo'n nerdy bril natuurlijk maar meer een trendy, zo niet sophisticated exemplaar. Het bleef ijdele hoop.

Even was er wel een sprankje hoop toen Pearl met de computerbril op de markt kwam. OK ik schrok best van de prijs van de glazen maar toen ik hoorde dat je als zelfstandige de kosten daarvan van de belasting af kon trekken was ik niet meer te houden. Toch heb ik met de aanschaf net iets te lang gewacht. In die ongeveer twee weken wachttijd kwam het programma Kassa namelijk met een reportage waaruit bleek dat de dure anti-monitorstralingscoating hoegenaamd geen enkel effect zou hebben. Vrijwel meteen daarop werd ook de aftrek van de belasting van zo'n bril onmogelijk. K*t!

Ik had in die tijd een Psion-organizer die zo geavanceerd was dat hij sterk aan een PC deed denken. Op de toetsjes kon ik zelfs gewoon met tien vingers qwerty-letters typen. Hij had verder ook Word en Excel en meer van die handige dingen, en in de periode rond 2000/2003 schreef ik de eerste columns voor de shorties-website dan ook op dat handige apparaatje dat over een ouderwets zwart-wit LCD-schermpje beschikte. Gedurende die periode moest ik de letters daarvan steeds groter instellen om ze nog te kunnen lezen. Niettemin meldde een andermaal bezochte opticien dat ik toch heel zeker echt geen leesbril nodig had. Uiteindelijk heb ik de Psion-organizer afgeschaft toen ik de letters geheel niet meer kon lezen.

Ongeveer een halfjaar daarna kocht ik mijn eerste bril. Een prachtig donker benen exemplaar, maar achteraf toch een miskoop. Mijn neusbeen is vrij breed wat bij de aankoop van een benen bril vrijwel altijd problematisch is. Deze was voor mijn neus te smal, maar dat had de verkoper misschien door mijn enthousiasme voor het fraaie exemplaar totaal over het hoofd gezien. Al na drie maanden kon ik het ding niet heel lang meer op, en niet eens zo heel veel tijd later kocht ik een andere bril, een stuk minder mooi en heel veel minder pijnlijk.

Die bril heb ik vervolgens zes jaar gehad, en dat was dus een vergissing. Ruim driekwart jaar geleden ging ik naar de oogarts omdat ik zo verschrikkelijk matig nog kon zien. Vermoeiend, ik dacht als oorzaak aan gevolgen van de slaapapneu, maar hij kon dus niets vinden. Zei echter ook niet dat mijn bril niet meer helemaal bij mijn ogen paste (dat zou nog een understatement geweest zijn weet ik nu). Het kan zijn dat dat kwam omdat ik vertelde dat ik me probeerde te redden met een tweetal brilletjes in verschillende sterkte van de Hema en het Kruidvat. Ik bleef dus aanmodderen en omdat mijn ogen ook vrij snel veranderden, voor je het weet zijn de glazen alweer verouderd, schoof ik de aanschaf van een nieuwe bril dus alsmaar voor me uit.

In december vond ik een prachtmontuur, eigenlijk een zonnebril. En mét neusbeenruimte. Ik besloot die bij de bovenmodale opticiën te kopen die hem zowat als enige aanbood, en heel vals er bij Hans Anders hier vlakbij de glazen in te laten zetten. Dat vonden ze daar geen enkel bezwaar. Ik zal niet zeggen hoeveel in geld dat mij dat scheelde, maar het was niet een factor twee en ook niet een factor drie maar heel veel meer. Omdat ik vanwege die snel veranderende ogen misschien over een jaar wel nieuwe glazen nodig heb leek me dat voor mij als lage inkomer een zeer verantwoorde manier van doen.

Ik liet mijn ogen meten, maar grote verbazing: mijn huidige bril, die van die zes jaar, was zowat precies het tegenovergestelde in meetwaarde van wat ze op die ochtend tot tweemaal toe gemeten had. Dat had de opticienmevrouw nog nooit eerder meegemaakt zei ze. Ik moest maar over één of twee weken terugkomen, en dan zou de meting worden herhaald. Waarschijnlijk zou ze mij dan doorverwijzen naar de oogarts maar misschien viel het nog mee. Twee weken later was de situatie in ieder geval wel een klein beetje genormaliseerd. Ze twijfelde nog maar toen ik zei dat de oogarts negen maanden daarvoor gezegd had dat ik over een jaar terug moest komen leek het haar toch de meest verstandige gang van zaken om dat dan maar nu meteen te doen.

Vorige week maandag was ik dus bij de oogarts. Inderdaad was er sinds een halfjaar een hoop gebeurd. Maar niets wat voor mijn leeftijd heel afwijkend was. En zeker niets wat met een heel gewone bril niet gemakkelijk te corrigeren was. Van de oogarts kreeg ik een recept voor de opticien mee, en daar was ik dus vandaag precies een week geleden. Tweeënhalf week zou het maximaal gaan duren voordat de half december gekochte bril dus klaar was. Ik kan gewoon niet wachten. Nog maximaal anderhalve week wachten. Tien nachtjes slapen!
 

Categorie: life-log - plusminus 874 woorden - Deze column kan deels op fictie berusten en de informatie is niet noodzakelijkerwijs volledig. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.

    

715. Het schrijven van een tekst

23 februari 2010
©2010, copyright: GoHansBrinker.com


Een enkele keer krijg ik wel eens een reactie over
hoe je nou het beste een verhaal of een goede column schrijft. Allereerst wordt dat natuurlijk voor een deel bepaald door hoeveel aanleg of de schrijver heeft. Maar er zijn daarnaast gelukkig wel diverse goede trucjes voor, waardoor die aanleg lang niet het enige is dat je kunt gebruiken. Misschien is het leuk om eens een paar van die trucjes in deze column op te schrijven.

De meeste ongelukkige keuzen bij zoiets als het schrijven van een tekst zijn gemakkelijk te vermijden. Waar beginnende schrijvers bijvoorbeeld vaak de fout in gaan is dat ze te moeilijke of te gemakkelijke taal gebruiken. Als je te moeilijk schrijft haken de meeste lezers al heel snel af. En als je je lezers aanspreekt alsof ze allemaal kinderen van drie zijn (ik overdrijf) dan moeten ze je wel heel graag mogen om zich niet beledigd te voelen en ook af te haken.

Het is daarom los van wát je wilt schrijven voor de toon van het verhaal heel belangrijk om te weten 'wie is mijn publiek?' Al is het dus alleen maar om zeker te weten of een tekst, of de strekking daarvan wel wordt begrepen. Het maakt natuurlijk veel uit voor wie je schrijft en of bij die groep mensen de boodschap die je wilt vertellen überhaupt wel overkomt. Een goed hulpmiddel daarbij is om je bij het schrijven iemand uit je kennissenkring voor te stellen die model staat voor de doelgroep, bij voorkeur iemand die je graag mag. Schrijf dan de tekst gewoon op in de woorden waarin je het verhaal aan die persoon zou vertellen.

Breedsprakigheid en allerlei zijstraten en zijweggetjes inslaan, daar heb ik zelf bij gesprekken zowat het handelsmerk op. Bij schrijven (of eigenlijk bij de eindversie van een verhaal :-) ) let ik daar echter heel streng op. Vaak is het nodig om een tekst qua dingen die je erbij haalt te versmallen. Het is in een tekst, wil je tenminste niet dat mensen afhaken, heel belangrijk om to-the-point te blijven. Maar niet teveel ook: een tekst moet natuurlijk zeker ook weer niet saai worden. Wat je bij beginnende auteurs regelmatig ziet dat ze veel teveel erbij halen. Ze hebben teveel te vertellen, dat is op zich best te begrijpen en eigenlijk willen ze dat alles in een te korte tekst kwijt. In zo'n geval zien de lezers echter al snel door de bomen het bos niet meer. Wil je die extra informatie ook kwijt dan kun je in zo'n geval beter een tweede deel aan je tekst vastplakken. En desnoods ook een derde....

Aankaarten of aan de kaak stellen?
Schrijven is voor een deel ook psychologie. Een mens kan per verhaal maar een beperkt aantal zaken tegelijk bevatten. Voor je gaat schrijven moet je je dus gewoonlijk een paar dingen afvragen. Zoals hierboven staat is het goed om je te realiseren aan wie je je verhaal vertellen wilt. Net zo belangrijk is echter wát je wilt vertellen. Of beter nog: wat je met de tekst wilt bereiken. Wil je een probleem aankaarten of aan de kaak stellen? Wil je over een leuke belevenis vertellen? Wil je iets uitleggen? Wil je dat mensen zich vaker aan de verkeersregels houden of niet zo voordringen bij de bus? Of wil je lezers helpen nadenken zodat ze iets beter of gemakkelijker teksten schrijven?

Belangrijk voor de leesbaarheid van een tekst is om de lengte van de zinnen een beetje af te wisselen. Dat maakt een tekst boeiend. Een goed recept voor de lengte van een zin valt daarbij niet precies te geven. Het hangt ook van je lezerspubliek af. Een korte zin is een zin zoals de zin hiervoor, met vier tot niet meer dan acht of negen lettergrepen. Een lange zin heeft vaak een komma, maar in ieder geval ook bijzinnen.

Beginnende schrijvers herken je in de meeste gevallen aan hun slechte aandacht voor alinea's. In het ergste geval begint  iedere nieuwe zin aan de linkerkantlijn, en dit gebeurt vaak in combinatie met (alleen maar) veel te lange zinnen. Alinea's kun je het beste aan het einde van het schrijfproces indelen als je al bijna klaar bent. En het ligt misschien voor de hand, maar ik zeg het toch: alinea's zijn groepjes zinnen die bij elkaar horen. Ze vormen met elkaar een soort van eenheid. Verander je in de tekst (een klein beetje) van onderwerp, dan is dat een goed punt om een nieuwe alinea te beginnen. Tussenkopjes boven de tekst kun je het beste op het laatst pas aanbrengen. Net als de titel boven  de tekst zelf (al is het  vaak wel goed om alvast een werktitel te hebben). Schrijf je voor een blad, bedenk dan dat het vaak het privilege van de eindredacteur is om alle titels en tussenkopjes te schrijven. Als je weet dat dat zo is, dan hoef je zelf niet per se met de meest sprankelende koppen op de proppen te komen. Een kop of titel moet in ieder geval prikkelend zijn, en de nieuwsgierigheid aanspreken maar hij moet ook de lading wel een beetje dekken.

De dader in een misdaadverhaal
Het onderwerp van je tekst is voor hoe je de tekst maakt niet belangrijk. Wel belangrijk is dat je lezers vanaf het begin al een beetje een clou hebben waar het met de tekst naartoe gaat. Dat hoeft niet heel concreet te zijn. In een misdaadverhaal geef je ook de dader niet aan het begin al weg. Maar houd de mensen een beetje een worst voor. Als ze zich onderweg gaan zitten afvragen 'waar gáát dit in vredesnaam over?', dan leidt dat al snel af af van wat je eigenlijk te vertellen hebt.

Veel mensen hebben ten slotte moeite om inspiratie te vinden. Ook hiervoor zijn diverse trucjes. De bekendste daarvan is de volgende. Neem een leeg blad (of een stapeltje) en schrijf in de linkerkantlijn onder elkaar zonder enige kritiek of oordeel alle woorden op die uit jezelf op komen borrelen. Alleen losse woorden dus. Dat kan over het onderwerp zelf zijn waar je over wilt schrijven, maar dat hoeft niet per se. Je hoeft ook niet als je begint al een onderwerp in gedachten te hebben. Er zitten tussen die woorden op het moment dat je ze opschrijft, of later terugleest altijd dingen bij die je aanspreken en waarmee je vervolgens wel wat kunt. Als je je keuze hebt gemaakt kun je het proces met de voor je verhaal zinvolle woorden als uitgangspunt desnoods nog een keer (of vaker) herhalen.

Een van de lastiger dingen bij het schrijven is trouwens het 'op lengte schrijven' van een tekst. Op zich is dat nog niet zo moeilijk, maar het is wel lastig om tegelijk een goed en boeiend verhaal te schrijven en daarbij ook nog een bepaalde (vaak door een opdrachtgever gevraagde) lengte in de gaten te houden. Het betekent doorgaans dat je ofwel moet gaan schrappen, ofwel dat je nog wat extra tekst uit je toetsenbord zult moeten wringen. Het eerste is voor de kwaliteit van je tekst gewoonlijk heel veel beter dan dat laatste. Als je nog niet zo heel lang schrijft is het beter om op die lengte niet teveel te letten. Eventueel kun je je tekst als die te lang is nog door de eindredacteur van een blad dat het eventueel wil publiceren laten inkorten. De meeste auteurs zullen een tekst eerst nog één of tweemaal grondig bekijken op fouten of op andere rare dingen, en deze dan corrigeren voordat ze een tekst aan een blad insturen of zelf voor bijvoorbeeld voor een website gebruiken. Het liefst zou daarbij tussen het schrijven en corrigeren enige tijd moeten zitten, een paar uur of eventueel zelfs een paar dagen. Op die manier heb je weer voldoende objectiviteit om niet over je eigen fouten heen te lezen. 

Categorie: informatief - plusminus 1303 woorden - Deze column kan deels op fictie berusten en de informatie is niet noodzakelijkerwijs volledig. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.

714. Een dagje in Den Haag

21 januari 2010
©2010, copyright: GoHansBrinker.com


Afgelopen maandag had ik met Jetje afgesproken om een dagje Den Haag te doen, haar woonplaats. Jetje is een bijzonder iemand. Ze heeft een ontwapenende lach die nooit gaat vervelen, en ze heeft een licht soort van schaamteloosheid die al even ontwapenend is als haar lach en die haar erg leuk maakt om mee om te gaan. Nou ja ze is dus net als ik een heel klein beetje gek. Ik ken haar al heel lang.

Ik heb geen gelukkige hand om dagen om af te spreken uit te kiezen, en voordat de afspraak eenmaal daar was hadden we al door dat ieder museum dat we wilden bezoeken op die dag dus dicht was. Ik heb maandag geleerd dat Den Haag echt geen dorp is, alleen weet die stad dat zelf nog niet. Toen we dat van die musea een paar dagen van tevoren in de gaten hadden was het inmiddels niet meer handig om de afspraak nog te verzetten, en dus werd het een dagje van hoofdzakelijk wandelen en winkelen. Tegen dat laatste heb ik in tegenstelling tot mijn meeste mede-heteroseksegenoten dus geen enkel bezwaar. Ik had daarom al een shortlist in mijn hoofd van winkels te bezoeken, onder andere een dure vulpenwinkel.

De dag begon onhandig, toen ik nog maar net onderweg in de gaten kreeg dat ik de letters op mijn telefoon niet kon lezen. Ik was mijn bril vergeten, wat me dus een half uur vertraging opleverde, want ik had wel een aantal nog te lezen tijdschriften in mijn tas gedaan. Nou ja, net voor aankomst kreeg ik een SMS-je: ze was niet op tijd om me van de trein te halen want (dat klonk bekend) haar pinpas lag nog thuis en die was ze dus gaan halen.

Afijn, een leuke dag met cafés van verschillende pluimage en een Italiaans restaurant waar à la Fawlty Towers net na ons voorgerecht onder het personeel commotie ontstond: de hele keukeninstallatie had het af laten weten zodat gevraagd werd of wij in plaats van het bestelde een maaltijdsalade wilden eten. Niet alleen omdat Da Toni zowat het enige was dat in het dorp op die dag open was, hebben we dat toen maar gedaan. Op weg naar het station bleken we trouwens geen van beiden iets in het restaurant te hebben laten liggen.

Categorie: life-log - plusminus 390 woorden - Deze column kan deels op fictie berusten en de informatie is niet noodzakelijkerwijs volledig. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. De column is niet in alle gevallen heel geschikt voor jonge lezers.

vorige column - archief