Als vervolg op de serie artikelen over de zelfbouw van een HF-lineair, beschrijft Bouke dit keer op zijn vertrouwde manier een soortgelijke eindtrap voor de zes meterband.
JP
|
Kijk hier voor de gevaren van hoogspanning
|
Waarschuwing |
Deze serie over een
zelfbouwlineair bestaat in totaal uit 12 afleveringen. Na deze
afleveringen beschrijft Bouke aansluitend de bouw van een lineair
voor de zes meterband. Hierna volgen nog enkele artikelen over
soortgelijke onderwerpen. |
Bouwbeschrijving
Lineair voor 6 meter (1)
Naar aanleiding van een eerdere reeks verschenen artikelen over de zelfbouw van een HF-lineair, kwamen er ook vragen/verzoeken of ditzelfde ontwerp ook geschikt was om een 6 meter-lineair te bouwen en zo ja, of daar dan ook een artikel over gepubliceerd kon worden.
Inderdaad, volgens hetzelfde principe is het ook mogelijk om iets voor 6 meter te maken, waarbij - net als bij de vorige afleveringen gold - wel de machtigingsvoorwaarden in acht genomen moeten worden. Ik weet niet precies hoe dat in Europees verband geregeld is/wordt voor 6 meter, in ieder geval is het voor moonbouncing wel mogelijk om hiervoor een speciale machtiging aan te vragen denk ik.
Het 6 meter seizoen is nu weer voorbij, dus is er alle tijd om eens rustig aan een bouwproject voor deze band te denken. Als de condities zich volgende zomer weer aandienen, dan bent u er klaar voor.
Foto 7. De voorzijde van de lineaire versterker (klik voor een vergroting)
Uiteindelijk is het voor deze band een versterker geworden met dezelfde buistypen als de HF lineair, te weten de TB 3,5/750 met als alternatief de QB 3,5/750. Een zeer gemakkelijk te bouwen ontwerp met een “rustige” buis, dat wil zeggen dat u geen rekening hoeft te houden met neutrodynisatie, zelfoscillatie, of andere spontane bezigheden van de buis. Hier moet echter wel een prijsje voor worden betaald: de versterking is
slechts ongeveer 10 maal (= 10dB). Met andere woorden, als je er 10 watt in stopt, dan komt er 100 watt uit.
De hoogspanningsvoeding wordt in dit artikel niet beschreven, het zou een
herhaling zijn van de reeds beschreven voeding in de artikelen over de
versterker voor de HF-banden, dus voor een
|
beschrijving van deze voeding
kunt u daar terecht. Wat u nodig heeft is een voeding die 3 à 4 kV kan
leveren bij maximaal 500 mA. Ook de realisatie van 12 of 24 volt- voorziening voor het bedienen van de relais laat ik achterwege, ook weer
om dezelfde redenen, evenals de beschrijving van de kast. Zorg er in ieder
geval voor dat het deksel van de kast minimaal 4 cm hoger is dan de
anodeaansluiting van de buis, niet alleen vanwege de kans op overslag,
maar meer nog ter voorkoming van verstemming bij het plaatsen van het
deksel, en/of vanwege warm worden van de kast.
Foto 1. Bovenaanzicht zonder PI-filter
(klik voor een vergroting)
Opnieuw grounded grid
Aan de hand van het schema (figuur 1, zie helemaal onderaan) laten we alle onderdelen de revue passeren. Te beginnen bij de buis. Deze is geschakeld als geaarde roosterschakeling, in het Engels 'grounded grid'. De opstelling van dit component is aangegeven op foto 1, waar u een bovenaanzicht ziet van de layout zonder PI-filter. Aan de achterkant, tegenover de buis ziet u nog net afgebeeld de blower, weer het normale 220V-type, bekend uit de PC wereld. Tevens bevinden zich op de achterkant tweemaal een SO-239 chassisdeel voor in- en output, en een tulp chassisdeel voor de bediening vanuit de transceiver.
Op foto 2 is de onderkant van het chassis aangegeven, waarbij duidelijk te zien is dat de drie roosteraansluitingen van de buis(voet) met 2 brede koperen strippen aan de aarde
zijn verbonden. Het is belangrijk om deze verbindingen zo kort mogelijk te maken.
Links in de bovenhoek van foto 1 is de gloeistroomtransformator opgesteld, voor dit type buis hebt u 5 volt nodig bij 14 ampère. Het hier toegepaste type is een bekende blauwe van Philips waarbij drie secties van elk 6 volt parallel zijn geschakeld. Er bleven nog twee secties over van elk 6 volt, wat in serie en daarna gelijkgericht de benodigde 12 Volt DC opleverde voor het bedienen van de
relais.
6 volt zult u zeggen... en de buis heeft 5 volt nodig ??? Dat klopt, maar de HF-choke in de gloeidraad neemt ook een half voltje op, vanwege zijn inwendige weerstand, en de resterende 5,5 volt is geen probleem voor de buis.
Foto 2. Onderaanzicht
(klik voor een vergroting)
Inkoppeling HF-signaal
Deze HF-choke is overigens duidelijk zichtbaar op foto 2, weer hetzelfde principe als bij de versie voor de HF-banden: een ferrietkern uit een portable radio, gelijktijdig vol wikkelen met 2,5 kwadraat installatie draad uit de bouwmarkt.
|
Verder zijn goed zichtbaar de vier condensatoren van 0,01 µF. De waarde hiervan is niet kritisch, wel de
maximale spanning: minimaal toch nog 250 volt.
De inkoppeling van het HF-signaal verloopt via het antennerelais, links in de hoek op foto 1. Het afstembare ingangsfilter is zichtbaar tussen trafo en relais. Het bestaat uit twee spoelen van 10 windingen op een kern van rond de 16 à 20 mm. In de midden hiervan bevindt zich een afstem C van 0-50 pF naar aarde. Dit mag een gewoon plaat-C-tje zijn maar ook een meerslagen vacuüm C-tje zoals op de foto. Kritisch is het allemaal niet. Het gehele filter is wel ingebouwd in een kastje, gemaakt van (dubbelzijdig) printplaat.
Rechtsachter op foto 1 staat nog afgebeeld de HF-choke voor de hoogspanning. Deze spoel is ook niet kritisch, 30 à 50 windingen van 1 mm draad op een keramische of
een teflonvorm van 20 mm rond is uitstekend. Waarden van 20 à 30
µH zijn prima. Denk wel om voldoende isolatieafstand tot het chassis. Wat verder nog zichtbaar is op foto 1, dat is het relais Rl 2. Dit is het relais waarmee de eindtrap in de “werkstand” wordt geschakeld, en
waarmee tevens de signaallampjes voor respectievelijk ontvangen en zenden
worden geschakeld.
S1 is een wipschakelaar met een middenstand. “Man” betekend manueel, waarmee het lineair buiten alle randapparatuur om ingeschakeld kan worden. De middenstand is de 'standby'-stand en de PTT stand betekent dat het lineair bediend wordt vanuit de transceiver, via het tulpplugje aan de achterkant.
Foto 3 (zie bovenaan) is bijna gelijk aan foto 1, met dien verstande dat nu het frontpaneel op de kast gemonteerd zit, en hier de opstelling van het PI-filter zichtbaar is. Het afschermkapje van het ingangsfilter (links) is verwijderd voor de foto.
De uitgangskring
Het PI-filter dat de uitgangskring vormt, bestaat eigenlijk uit vier hoofdonderdelen, de uitkoppel-C, de tuning-C van 0-15 pF, de spoel en de loading-C. De uitkoppel-C moet in ieder geval een werkspanning hebben van 5 kV, en moet een waarde hebben van tussen de 150 en 500 pF, niet kritisch dus. De tuning-C is een dump-condensator, waaruit een aantal platen is verwijderd om zo een minimale plaatafstand van 4 mm te creëren .
De spoel is gemaakt van een stuk 6 mm koperen remleiding, 5 windingen, gewikkeld om een kern van 32 mm.
(Op de foto staat een ander 'proef'-type, niet door laten verwarren). En tenslotte, de loading-C, moet ongeveer 300 pF zijn. Beschikt u ook over een dump-type condensator van 170 pF zoals op de foto: no problem, gewoon 100 pF parallel d’r overheen monteren. Ten slotte nog de 'veiligheids'-HF-choke over de loading-C. Ieder type tussen de 20 en 100
µH is goed. U kunt ook zelf eentje maken door een staafje kunststof vol te wikkelen met 0,5 mm draad. Erg simpel allemaal, maar let erop dat alle soldeerverbindingen degelijk zijn, er kunnen hier “vette” stromen lopen!!
(wordt vervolgd)
Heeft u vragen over deze
aflevering:
zhtech]at[zhtech.nl
©2006, copyright op tekst en beeldmateriaal: Bouke Zwerver
vorige - home
- volgende
www.zhtech.nl
|